17.3 Het maken van polypeptideketens 6V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.3 Het maken van een polypeptideketen
Schrift en BINAS nodig!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.3 Het maken van een polypeptideketen
Schrift en BINAS nodig!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Transcriptie en translatie
Bedenk zelf een basevolgorde van een gen, begin met TAC.
Tenminste 6x3 basen (plus die TAC)
Maak ook de complementaire streng.
Vermeld ook de 3` en 5` kant.
Vervolgens vertaal je het DNA naar RNA.
Vertaal zelf je RNA naar een aminozuurketen/ polypeptideketen.
Check de juiste BINAS tabellen!




timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Doel 17.3
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel de informatie uit DNA omzet naar eiwitten.
☐ Je kunt beschrijven hoe de volgorde van de nucleotiden in DNA wordt bepaald.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Transcriptie





RNA polymerase bindt aan een promotor








Slide 7 - Tekstslide

Transcriptie





De promotor wordt herkend door RNA polymerase door speciale nucleotidevolgorde: 3’-TATAAA-5’ (TATA-box)

Slide 8 - Tekstslide

Transcriptie





RNA polymerase bouwt steeds een nieuwe nucleotide aan en zo ontstaat een nieuwe RNA streng.


Slide 9 - Tekstslide

RNA transcriptie






Nucleotide van DNA en RNA is vergelijkbaar maar niet hetzelfde.



Slide 10 - Tekstslide

Transcriptie





RNA polymerase bouwt steeds een nieuwe nucleotide aan en zo ontstaat een nieuwe RNA streng.


Slide 11 - Tekstslide

Transcriptie





Oriëntatie: RNA polymerase loopt over het DNA molecuul van 3' naar 5'. Het nieuwe RNA molecuul wordt gebouwd van 5' naar 3'.


Slide 12 - Tekstslide

Transcriptie





De transciptie eindigt ná het daadwerkelijke gen bij 3’- TTATTT-5’ (eindsignaal)




Slide 13 - Tekstslide

Hier waren we gebleven
Het is nog steeds warm; we gaan het toch proberen
Neem je binas, boek en schrift maar voor je

Check met je buur het huiswerk (3 t/m 7 van 17.3). Sticker?

Laptop is NIET nodig dus kleppen dicht
Opletten wel ;)
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Voor zelfstudie:
Hierna volgen twee video's. De eerste is een relatief eenvoudige herhaling van alles over DNA. Goed om te kijken als alles je een beetje duizelt. Maar het is HAVO-niveau, dus onvoldoende voor ons helaas.

De tweede is meer VWO-niveau. Maar die duurt weer langer ;)
We kijken deze video's niet tijdens de les (sorry!)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Transcriptie






RNA polymerase koppelt af => pre mRNA is ontstaan.





Slide 18 - Tekstslide

RNA splicing





Genen (DNA) bevatten introns (niet coderende delen) en exons (wél coderende delen)





Slide 19 - Tekstslide

RNA splicing






Het pre mRNA dat ontstaat bevat dezelfde introns en exons






Slide 20 - Tekstslide

RNA splicing






De introns moeten uit het RNA geknipt worden: splicing






Slide 21 - Tekstslide

RNA splicing






Ná splicing ontstaat mRNA. Daarna verlaat het mRNA de kern.






Slide 22 - Tekstslide

Kat
Eten
darmen
gebit

Slide 23 - Tekstslide

Translatie





Ribosomaal RNA (rRNA) bindt aan het 5’-einde van een mRNA molecuul (eerst deel 1 daarna deel 2).







1
2

Slide 24 - Tekstslide

Translatie




tRNA transporteert de aminozuren.
tRNA heeft aan de bindingskant een ‘anticodon’ van het betreffende codon.









Slide 25 - Tekstslide

Translatie





Schuift richting 3’ op zoek naar startcodon.
VAN 5’ NAAR 3’ DUS!!








Slide 26 - Tekstslide

Translatie





tRNA met anticodon 3’-UAC-5’ bindt aan het startcodon (AUG)
Dit tRNA draagt het  aminozuur Methionine.









Slide 27 - Tekstslide

Translatie





Na de koppeling van het volgende tRNA molecuul  worden de aminozuren aan elkaar gekoppeld door het ribosoom.










Slide 28 - Tekstslide

Translatie






Het lege tRNA molecuul wordt losgekoppeld 











Slide 29 - Tekstslide

Translatie




Het ribosoom schuift één codon op en het proces gaat weer hetzelfde: tRNA bindt, aminozuur wordt gekoppeld, leeg tRNA wordt losgekoppeld, enz enz.











Slide 30 - Tekstslide

Translatie




Bij het stopcodon worden de polypeptideketen, het laatste lege tRNA en het mRNA van de ribosoom losgekoppeld.












Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

tRNA
De meeste organismen hebben maximaal 45 verschillende tRNA moleculen (en er zijn 64 codons mogelijk).

Slide 33 - Tekstslide

tRNA
Sommige tRNA moleculen passen ook op een codon met een niet precies passende laatste base (wiebelbase)

Slide 34 - Tekstslide

tRNA
Bijvoorbeeld:
codons voor Serine, AGC en AGU, worden gelezen door 
tRNA met anticodon UCG

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Doel 17.3
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel de informatie uit DNA omzet naar eiwitten.
☐ Je kunt beschrijven hoe de volgorde van de nucleotiden in DNA wordt bepaald.


Slide 37 - Tekstslide