1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen.
2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Zahlen und Uhrzeiten
Lernziele:
1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen.
2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.
Slide 1 - Tekstslide
Welke Duitse getallen ken jij (nog) ?
Slide 2 - Woordweb
Die Zahlen 1-1000
Slide 3 - Tekstslide
Hoe maak je de getallen?
•stap 1: begin met het getal dat achteraan staat
z.B (zum Beispiel) : 33 drei
•stap 2: plak achter je eerste getal het woordje en (und)
z.B (zum Beispiel): 33 - drei und
•stap 3: voeg als laatste het tiental toe.
z.B (zum Beispiel): 33 - dreiunddreißig
Slide 4 - Tekstslide
Getallen 100-1000
Zelfde stappen als in het Nederlands:
227 = tweehonderdzevenentwintig
D = zweihundertsiebenundzwanzig
Slide 5 - Tekstslide
Getallen 100-1000
stap 1: eerst het honderttal
stap 2: het laatste getal
stap 3: het tiental
Slide 6 - Tekstslide
17 = siebenzehn
A
richtig
B
falsch
Slide 7 - Quizvraag
21 = einsundzwanzig
A
richtig
B
falsch
Slide 8 - Quizvraag
die Zahl: 27
A
zwanzigundsieben
B
siebzwanzig
C
siebundzwanzig
D
siebenundzwanzig
Slide 9 - Quizvraag
die Zahl: 56
A
fünfzigundsechs
B
fünfzigundsech
C
sechundfünfzig
D
sechsundfünfzig
Slide 10 - Quizvraag
die Zahl: 136
A
sechsunddreißighundert
B
hundertsechdreißig
C
hundertsechsunddreißig
D
hundertsechunddreißig
Slide 11 - Quizvraag
466
A
vierhundertsechundsechßig
B
vierhundertsechsundsechßig
C
vierhundertsechzig
D
vierhundertsechsundsechzig
Slide 12 - Quizvraag
676
Slide 13 - Woordweb
Uhrzeiten = kloktijden*
Laatste positie vd zin
niet laatste positie vd zin
Slide 14 - Tekstslide
voor
over/na
half
halb
vor
nach
Slide 15 - Sleepvraag
Het is 1 uur = ........................
A
Es ist eins Uhr.
B
Es ist zwei Uhr.
C
Es ist ein Uhr.
D
Es ist ein uhr.
Slide 16 - Quizvraag
Het is half negen = ........................................
A
Es ist halb sieben.
B
Es ist halb neun.
C
Es ist half sieben.
D
Es ist half neun.
Slide 17 - Quizvraag
Es ist Viertel nach neun.
Es ist zehn Uhr.
Es ist fünf vor sieben.
Es ist zehn Minuten vor fünf.
22:00
16:50
09:15
06:55
Slide 18 - Sleepvraag
Wie spät ist es?
Slide 19 - Open vraag
Wie spät ist es?
Slide 20 - Open vraag
Ik beheers de leerdoelen van deze les: 1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen. 2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.