Grammatik: Zahlen und Uhrzeiten

Zahlen und Uhrzeiten

Lernziele:
1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen.
2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zahlen und Uhrzeiten

Lernziele:
1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen.
2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke Duitse getallen
ken jij nog?

Slide 2 - Woordweb

Die Zahlen 1-1000

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de getallen?
•stap 1: begin met het getal dat achteraan staat
z.B (zum Beispiel) : 33 drei
•stap 2: plak achter je eerste getal het woordje en (und)
z.B (zum Beispiel): 33 - drei und
•stap 3: voeg als laatste het tiental toe.
z.B (zum Beispiel): 33 - dreiunddreißig

Slide 4 - Tekstslide

Getallen 100-1000
Zelfde stappen als in het Nederlands: 
227 = tweehonderdzevenentwintig
D = zweihundertsiebenundzwanzig

Slide 5 - Tekstslide

Getallen 100-1000
  • stap 1: eerst het honderttal
  • stap 2: het laatste getal
  • stap 3: het tiental

Slide 6 - Tekstslide

die Zahl: 27
A
zwanzigundsieben
B
siebzwanzig
C
siebundzwanzig
D
siebenundzwanzig

Slide 7 - Quizvraag

die Zahl: 136
A
sechsunddreißighundert
B
hundertsechdreißig
C
hundertsechsunddreißig
D
hundertsechunddreißig

Slide 8 - Quizvraag

466
A
vierhundertsechundsechßig
B
vierhundertsechsundsechßig
C
vierhundertsechzig
D
vierhundertsechsundsechzig

Slide 9 - Quizvraag

676

Slide 10 - Woordweb

Uhrzeiten = kloktijden*
Laatste positie vd zin
niet laatste positie vd zin

Slide 11 - Tekstslide

voor
over/na
half
halb
vor
nach

Slide 12 - Sleepvraag

Het is 1 uur = ........................
A
Es ist eins Uhr
B
Es ist zwei Uhr
C
Es ist ein Uhr
D
Es ist ein uhr.

Slide 13 - Quizvraag

Het is halb negen = ........................................
A
Es ist halb sieben.
B
Es ist halb neun.
C
Es ist half sieben.
D
Es ist half neun.

Slide 14 - Quizvraag

Es ist Viertel nach neun.
Es ist zehn Uhr.
Es ist fünf vor sieben.
Es ist zehn Minuten vor fünf.
22:00
16:50
09:15
06:55

Slide 15 - Sleepvraag

Wie spät ist es?

Slide 16 - Open vraag

Wie spät ist es?

Slide 17 - Open vraag

Ik beheers de leerdoelen van deze les:
1. Aan het einde van dit lesuur kan ik in het Duits tot 1000 tellen.
2. Aan het einde van dit lesuur kan ik de kloktijden in een volledige Duitse zin benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll