In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Les 2 differentiëren
Slide 1 - Tekstslide
Doel van deze les
Aan het eind van deze les weet je
Doel van deze les:
Aan het eind van de les kun je:
-leerstof van de vorige les toepassen in de LessonUp vragen;
-weet je het verschil tussen differentiëren op macro en microniveau ;
-weet je wat de begrippen convergente en divergente differentiatie inhouden en
-ken je de acht intelligentiegebieden van Gardner
Slide 2 - Tekstslide
Je geeft een les rekenen waarin de stof uitdagend is. De leerlingen kunnen de stof met enige uitleg/begeleiding aan. In welke zone van Lev Vygotsky werk je dan met deze leerlingen?
A
Zone van actuele ontwikkeling
B
Zone van naaste ontwikkeling
C
Zone van ontologische ontwikkeling
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen onderwijsleermiddel?
A
De leerkracht
B
De watertafel
C
Een chromebook
D
De kasten in een klas
Slide 4 - Quizvraag
Waardoor onthoud iets het best?
A
Door over het onderwerp te discussiëren
B
Door een werkervaring zoals stage
C
Door het te lezen en te zien
D
Door iets uit te leggen aan een ander.
Slide 5 - Quizvraag
1.6 Differentiëren
Differentiëren --> aanpassen aan verschillen in je groep
Macroniveau: klassen indelen op niveau (bv mavo/havo/vwo)
Microniveau: differentiëren binnen een klas (ander werkboekje voor de leerlingen die sneller door de stof gaan)
Convergente differentiatie: bijvoorbeeld de hoeveelheid instructie
Divergente differentiatie: iedereen werkt op zijn eigen niveau (bv bij rekenen op de chromebooks)
Extra uitleg over convergent en divergentie instructie op de volgende pagina
Slide 6 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Convergente differentiatie
Bij convergente differentiatie wil je dat alle leerlingen dezelfde (minimum)doelen halen. Zo houd je de klas qua niveau meer bij elkaar.
Het uitgangspunt is klassikaal onderwijs.
Iedereen doet in de basis dezelfde opdrachten en krijgt dezelfde klassikale instructie van jou. Vervolgens gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Zwakke leerlingen krijgen dan extra uitleg en ondersteuning. Sterkere leerlingen die snel werken, krijgen extra opdrachten.
Vraag: wat kan een nadeel zijn van convergente differentiatie?
Slide 7 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Divergente differentiatie
Bij divergente differentiatie geef je verschillende groepen leerlingen verschillende doelen. bv in het so
Deze vorm van differentiatie leidt in principe tot steeds grotere niveauverschillen.
Doordat je leerlijnen aanbiedt die passen bij het niveau van leerlingen, krijgen sterkere leerlingen meer ruimte en middelen om een hoger niveau te behalen. Ook gemiddelde en zwakkere leerlingen krijgen leerlijnen die bij hun niveau passen.
Vraag: kun je ook een nadeel bedenken bij deze vorm van differentiatie?
Slide 8 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Meervoudige intelligenties (MI) (Gardner)
Leerlingen bezitten verschillende en meerdere intelligenties.
Door gebruik te maken van deze meervoudige intelligenties sluit je beter aan bij de leerlingen.
Op de volgende sheet zie je de acht intelligentie gebieden van Gardner.
Slide 9 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
1. Interpersoonlijk (leren door met anderen te praten)
2. Intrapersoonlijk (werken graag zelfstandig, goed reflecteren)
3. Lichamelijk-motorisch (houden van fysieke uitdagingen)
4. Logisch-mathematisch (goed denken in getallen/hoeveelheden)
5. Natuurgerichte intelligentie (door natuur aan denken gezet)
6. Muzikaal- ritmische (bewegen bij het nadenken, ritmisch)
7. Verbaal- linguïstisch (makkelijk denken in woorden)
8. Visueel- ruimtelijk (beelddenkers)
Slide 10 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Opdracht:
Bedenk in tweetallen drie verschillende werkvormen voor het aanleren van de tafel van 5 die ieder een eigen intelligentie aanspreken.
Schrijf de werkvormen op en zet de bijbehorende intelligentie er achter.
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk voor komende week:
-Lees paragraaf 1.6
Volgende week meenemen profielboek pedagogiek. Heb je dit profielboek niet door leveringsproblemen, neem dan het kopie mee.