Dag 9 - Thema 10

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woorden

Thema 10:  Regels en Straf - DAG 9

Woorden van vandaag

• verdienen
• vragen
• de weg
• de winkel
• zitten

verdienen (ww)

• Iets wat je krijgt als je er hard voor werkt.
• Loon krijgen voor het werk dat je doet. 
  
  
• Zin: Deze maand verdien ik
  60 euro met kranten verkopen.
• Zin: De baas van het restaurant verdient veel geld.

49

verdienen (ww)

• TT - ik verdien, jij verdient, wij verdienen
• VT - ik verdiende, wij verdienden
• VTD - ik heb verdiend

49

vragen (ww)

• iets zeggen met als doel een antwoord te krijgen
  
  
• TT - Ik vraag, jij vraagt, wij vragen
• VT - ik vroeg, wij vroegen
  
• VTD - ik heb gevraagd
  
  
• Zin: De docent vraagt aan de leerling hoe zijn weekend was.

50

de weg (znw)

• Een plek op straat waar voertuigen rijden
• Naar een andere plaats toe gaan
  
  
• de weg - de wegen
• het weggetje - de weggetjes
  
  
• Zin: Ik moet de weg oversteken om op school te komen.

51

de winkel

• een gebouw waarin je dingen kunt kopen
• de supermarkt - de kledingwinkel -
  de boekenwinkel
  
  
• de winkel - de winkels
• het winkeltje - de winkeltjes
  
  
• Zin: Ik ben mijn eten vergeten, dus tijdens de pauze ga ik naar de winkel.

52

zitten (ww)

• Met je billen ergens op rusten
  
  
• TT - ik zit, jij zit, wij zitten
• VT - ik zat, wij zaten
• VTD - ik heb gezeten

• Zin: Ik zit op een stoel.
• Zin: We moeten tijdens de sportles op de grond zitten.

53

Welke zin is goed?

49

1. Ik verdien 20 euro per uur.
2. Hij verdienen weinig geld.
3. Wij verdient allemaal 1 euro voor het opruimen.
4. Mijn zoon verdien genoeg geld bij de winkel.

Maak een zin met het werkwoord
'vragen'.

50

Weet jij .... ......... van school naar het station?

51

52

Welke 3 horen bij elkaar?

winkel

blad

De jongen ....... al de hele tijd op dezelfde stoel.

53