230901 lezen §1.1 + spelling §1

Welkom M1f!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom M1f!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Spelling §1 > leestekens
  • Lezen §1 > onbekende woorden

Slide 2 - Tekstslide

Spelling §1
Leerdoel:

  1. Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
  2. Ik kan punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Spelling §1
Leestekens: vraagteken, uitroepteken, punt

  1. Kan jij goed zingen
  2. Ik heb zin in de vakantie
  3. Wauw, wat mooi



 
timer
0:45

Slide 4 - Tekstslide

Spelling §1
Ik gebruik dus:
  1. een punt aan het eind van de zin;
  2. een vraagteken aan het eind van een vraag;
  3. een uitroepteken om een zin nadruk te geven.

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen spelling §1

Opdracht:
Stuur via Teams een verhaaltje over jezelf van 5 zinnen.

Let op hoofdletters, punten en komma's. Je krijgt van mij voor de volgende les reactie met feedback.

Klaar: Zie deze opdrachten ---------->





Oefenen spelling §1 (blz. 228)

Maak de volgende opdrachten:

Opdracht 2, 3 en 5

Hoe: alleen
Wat: werkboek, schrift, pen
Klaar: Pak een woordzoeker

timer
12:00

Slide 6 - Tekstslide

Spelling §1
Leerdoel:

  1. Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
  2. Ik kan punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Beheers je de volgende leerdoelen?

Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
Ik kan punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.
Ja
Nee
Ik wil nog iets meer oefenen.

Slide 8 - Poll

Wat gaan we doen?
  • Spelling §1 > leestekens
  • Lezen §1 > onbekende woorden

Slide 9 - Tekstslide

Lezen §1 (deel 1)
HELP?! Ik weet niet wat dit woord betekent?


We bekijken een filmpje. 

Slide 10 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Synoniem = een ander woord met dezelfde betekenis (individueel/alleen)

Omschrijving = legt in meerdere woorden de betekenis van een woord uit (massaal = heel veel mensen tegelijkertijd)

Voorbeeld =  voorbeelden leggen het onbekende woord uit

Tegenstelling = het tegenovergestelde van het onbekende woord

Slide 11 - Tekstslide

Een synoniem is:
A
Legt in meerdere woorden de betekenis van een woord uit.
B
Hetzelfde woord, maar met een andere betekenis (bank - bank)
C
Een ander woord, maar met dezelfde betekenis (individueel - alleen)
D
Het tegenovergestelde van wat een woord betekent (donker - licht)

Slide 12 - Quizvraag

Als ik de betekenis van een moeilijk woord moet vinden, dan...
A
sla ik dat woord over en begrijp ik de tekst iets minder goed.
B
lees ik de zin ervoor en erna extra goed door.

Slide 13 - Quizvraag

De oud-voetballer Arjan Robben woont nu in een riante villa, maar hij groeide op in een veel kleiner huis.
A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Tijd om te oefenen
We lezen de teksten van opdracht 2 samen (blz. 11)


Slide 15 - Tekstslide

Tijd om te oefenen
Opdracht:
Maak opdracht 1 en 2 van lezen §1 (blz. 10). Je maakt deze opdrachten in je werkboek. We kijken opdracht 1 straks gelijk na.

Hoe: in tweetallen
Nodig: werkboek, pen
Klaar: spelling al af? Opdracht 2, 3, 5 (blz. 228) + berichtje Teams

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Volgende les:
  • Spelling §2
  • Verder met lezen §1

Huiswerk:
Spelling §1 > opdracht 2, 3 en 5
Spelling §1 > berichtje Teams sturen

Lezen §1 > opdracht 2 

Slide 17 - Tekstslide