4H Erfelijkheid1

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Een lichaamscel van de mens heeft ...

1. 23 chromosomen
2. 46 chromosomen
3. 92 chromosomen
4. verschillend aantal chromosomen

Waar in de cel bevinden zich de chromosomen?

Mens: 46 chromosomen (23 paren chromosomen)

Chromosomen paren

Welke stelling is juist?

1. Fenotype = genotype + milieu
2. Milieu = genotype + fenotype
3. Genotype = fenotype + milieu

Wat is makkelijker te veranderen, je genotype of fenotype?

Anne laat haar haren blonderen bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype?
En haar fenotype?

1. genotype wel fenotype niet
2. genotype niet fenotype wel
3. genotype niet fenotype niet
4. genotype wel fenotype wel

Bloedgroep O hebben

1. Genotype
2. Fenotype

Hoe ontstaan geslachtschromosomen

1. Meiose
2. Mitose

In welke deling worden chromosoomparen gescheiden?

1. Mitose
2. Meiose
3. Zowel mitose als meiose
4. Zowel niet in mitose als meiose

MEIOSE

Meiose

Mitose

Meiose

Gewone celdeling

Reductiedeling

Geslachtelijke voortplanting

Ongeslachtelijke voortplanting

Zelfde aantal chromosomen

Helft van de chromosomen

Gewone lichaamscellen

Geslachtscellen

Een bevruchte eicel is

1. haploid
2. diploid
3. triploid

Welk van onderstaande cellen is haploid?

1. Stuifmeelkorrels
2. Bloemzaadjes
3. Spermacellen
4. Huidcellen

2n (diploid) of n (haploid)?

2n = 4 (diploid)

haploid
n = 2