Vergelijkingen oplossen 2TL
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Los op:
(a + 3) x 5 = 60
a = ... (vul in wat op de puntjes moet staan)
(a + 3) x 5 = 60
a = ... (vul in wat op de puntjes moet staan)
Slide 2 - Open vraag
4 x (1 + b) = 100
Slide 3 - Open vraag
Wat is de oppervlakte als x = 5?
De oppervlakte is ... cm2.
De oppervlakte is ... cm2.
Slide 4 - Open vraag
Voor de oppervlakte geldt: 7 x (x + 4). De oppervlakte is 91 cm2. Stel de vergelijk op en los deze op.
x = ...
x = ...
Slide 5 - Open vraag
Los op:
3b + 8 = 5b +6
b = ...
3b + 8 = 5b +6
b = ...
Slide 6 - Open vraag
Los op:
-3d + 5 = -2d - 30
d = ...
-3d + 5 = -2d - 30
d = ...
Slide 7 - Open vraag
Glazenwasser Frenk gebruikt de formule: e = 13 + 28u
Glazenwasser Arne gebruikt de formule: e = 34 + 21u
Bereken de coördinaten van het omslagpunt.
Glazenwasser Arne gebruikt de formule: e = 34 + 21u
Bereken de coördinaten van het omslagpunt.
Slide 8 - Open vraag
In de vorige vraag heb je de coördinaten van het omslagpunt berekent. Wat betekent het eerste coördinaat?
Slide 9 - Open vraag
En het tweede coördinaat?
