H5 2021 P3 Les 1 Eindexamentraining

Eindexamen
NN Cursus 10 §2 Analyseren en interpreteren
Opdracht 1 t/m 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eindexamen
NN Cursus 10 §2 Analyseren en interpreteren
Opdracht 1 t/m 7

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten §2 (p. 327)
Op de volgende slides staan tekstonafhankelijke 'opdrachten' waarmee de vaardigheden analyseren en interpreteren op het examen getoetst worden. Geef per opdracht aan waarop die betrekking heeft: de hele tekst, een grotere teksteenheid of een klein tekstgedeelte.

Slide 2 - Tekstslide

Een vraag over de titel van de tekst beantwoorden.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 3 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten vaststellen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 4 - Quizvraag

Het taalgebruik in een tekst beoordelen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 5 - Quizvraag

Het tekstdoel/de tekstsoort vaststellen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 6 - Quizvraag

Iets met eigen woorden uitleggen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 7 - Quizvraag

Teksten (of fragmenten) met elkaar vergelijken.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 8 - Quizvraag

Uitspraken over een tekst beoordelen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 9 - Quizvraag

Woorden of zinnen uit de tekst citeren.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 2 (p.328)
Citeer de zin uit tekst 1 - De terreur van de like knop

Slide 11 - Open vraag

Heb je bij de vraag hiervoor de hele zin overgenomen?
A
Ja, stom van mij natuurlijk!
B
Nee, ik heb alleen de eerste en laatste twee woorden opgeschreven.

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 3.1 (p. 329)
Citeer het woord uit de alinea's 8 t/m 11 van tekst 2.

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 3.2 (p. 329)
Citeer het tekstfragment dat het standpunt verwoordt.

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel vragen had je goed?
A
Geen
B
Een
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 4 (p. 330)
Citeer twee, niet opeenvolgende zinnen, waaruit blijkt wat schatplichtig zijn inhoudt.

Slide 16 - Open vraag

Wie van jullie heeft Tweede Kamer zonder hoofdletter geschreven?
A
Ik
B
Ik. En dat vind ik wel prima.
C
Ik. En ik schaam me daar ook echt voor.
D
Ik niet. Ik kan lezen en schrijven.

Slide 17 - Quizvraag

Iets uitleggen / met eigen woorden zeggen

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5.1 (p. 331)
Leg in eigen woorden uit wat met dit nieuwe dogma bedoeld wordt.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 5.2 (p. 331)
Leg op grond van alinea 11 uit waarom het dierennieuws merkwaardig is.

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel punten haalde je voor de vorige twee vragen?

Trek hier per twee spelfouten een scorepunt af.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 6 (p. 331)
Leg uit waarom het statiegeldsysteem gehandhaafd moet blijven volgens de tekst.

Slide 22 - Open vraag

Vraag 7 (p. 331)
Waarom kunnen leerlingen noch studenten zich volgens de tekst uitdagende kleding permitteren?

Slide 23 - Open vraag