7. Stunde:7/2 regel

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Der Wolf in Deutschland

Lasst uns über

Grammatik 

keuzevoorzetsels

sprechen.

Keuzevoorzetsels

Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.

 

Voor

naast

aan

achter

in

onder

op

boven, over

tussen

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                       wann? (=wanneer)

ERGENS ZIJN (Als je op één plek blijft wordt het 3e naamval.)

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

ERGENS KOMEN (Bij een verplaatsing wordt het 4e naamval.)

Nu zelf oefenen

Was steht auf ------- Tisch (m)?

1. dem
2. der
3. den
4. des

Ich springe in d ----- Wasser (o).

1. dem
2. das
3. den
4. der

Das Hallenbad lag hinder d----- Schule (v).

1. die
2. das
3. der
4. des

Sie setzte sich neben mein..... Schwester (v).

1. meine
2. meinem
3. meiner
4. meines

Ich wohne in ein----- Hochhaus (o)

1. ein
2. einem
3. einen
4. einer

Das Gemälde hängt über d---- Tür (v).

Seine Schuhe stehen unter sein----- Bett (o).

Das Kind stand zwischen d----- Eltern (mv).

Das Buch lag vor ihm auf d----- Tisch

Sie wohnt in d----- Schweiz (v).

Ich auntworte nicht auf d----- Frage (v).

1. diese
2. diesem
3. dieser
4. diesen

Werden wir noch über dies----- Problem (o) sprechen?

Hast du keine Angst vor ein----- Gewitter

S. 104

Die 7/2 Regel!!

Als je op één plek blijkft wordt het 3e naamval.

Bij een verplaatsing wordt het 4e naamval.

Als dit beide niet van toepassing is heb je de '7/2 regel'.

7/2 regel

Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?

7=an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval

2= auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.

Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.

Er weiß sehr viel über mich. 

 

Step by step naamvallen

Stap 1	der-groep	A
	ein-groep	B
	persoonlijk voornaamwoord	C -> stap 3
Stap 2	zelfstandig naamwoord: m/ v/ o/ mv
Stap 3	voorzetsel? JA	schema naamval
	voorzetsel? Nee	ontleden
Stap 4	schema naamval

S. 164

S. 105

Übung

Seite 152 Nummer 2 und 3

S. 152 Nr 2