H5 samenvattingsvragen, argumentatievragen en vragen over taalgebruik


Welkom 
h5c!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
h5c!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Korte herhaling vorige les
  3. Samenvattingsvragen
  4. Vragen over argumentatie
  5. Vragen over taalgebruik
  6. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Waar moet je goed op letten bij het beantwoorden van vragen over de functies van tekstgedeelten?

Slide 4 - Open vraag

Waar of niet waar?
Wanneer je een vraag krijgt naar het tekstdoel, de tekstsoort of de hoofdgedachte van de tekst bekijk je nogmaals de voorkeursplaatsen voordat je antwoord geeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Lees tekst 1 Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de rechtlijnigen
timer
12:00

Slide 6 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
Drie typen: 
(1) Je moet zelf een samenvatting schrijven. 
(2) Je moet kiezen uit een aantal gegeven samenvattingen. 
(3) Je moet nummers noemen die thuishoren in een samenvatting. 

Slide 7 - Tekstslide

Samenvattingsvragen

Let vooral op het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken

Let ook goed op of de zinnen overeenkomen met de inhoud van de tekst. 

Slide 8 - Tekstslide


Slide 9 - Open vraag

Vragen over argumentatie

In het examen/aankomende toets kun je vragen krijgen over de argumentatie in de tekst.

Let weer vooral op signaalwoorden (vooral bij vragen over redeneringen en argumentatieschema's).
Vragen over argumentatie

Soorten vragen: 
  1. Argumentatieschema
  2. Drogredenen
  3. Redeneringen

Slide 10 - Tekstslide

Argumentatieschema

Slide 11 - Tekstslide

Drogredenen

Slide 12 - Tekstslide

Redeneringen

Slide 13 - Tekstslide

Welk argumentatieschema wordt in alinea 4 van tekst 1 vooral gebruikt?

een argumentatieschema op basis van
A
overeenkomst en vergelijking
B
kenmerk of eigenschap
C
voorbeelden
D
voor- en nadelen

Slide 14 - Quizvraag

“Zo kent ook de maatschappij losse eindjes en restcategorieën” (regels 113-114)
Geef aan van welke drogreden (kies uit: cirkelredenering; onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema; overdrijven van voor- of nadelen; overhaaste generalisatie; persoonlijke aanval; verkeerde vergelijking; vertekenen van het standpunt) er sprake zou zijn in het gegeven citaat.

Slide 15 - Open vraag

Vragen over het taalgebruik
Bij het examen worden soms vragen gesteld over het taalgebruik in een tekst. Dat taalgebruik zegt namelijk vaak iets over de manier waarop de auteur tegen zijn onderwerp aankijkt of over zijn mening over het onderwerp. 

Let daarbij op woorden die emotie, teleurstelling, blijdschap, boosheid, verontwaardiging, onverschilligheid of spot aanduiden.

Slide 16 - Tekstslide

Met welke omschrijvingen is de toon in de alinea’s 7 en 8 van tekst 1 het best te typeren?
A
betweterig en minachtend
B
spottend en overdrijvend
C
verwijtend en vol onbegrip
D
waarschuwend en nieuwsgierig

Slide 17 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 15 januari
  • Huiswerk: leren LessonUps (zie Teams)
  • Meenemen: leesboek, schrift, pen en markeerstift
  • Programma: oefenen leesvaardigheid

Slide 18 - Tekstslide