Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Nevenschikking en onderschikking
Nevenschikking en onderschikking
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Secundair onderwijs
In deze les zitten
13 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nevenschikking en onderschikking
Slide 1 - Tekstslide
Nevenschikking en onderschikking
Slide 2 - Tekstslide
Nevenschikking
Je moet twee ja- nee vragen stellen bij de zin.
Bv: Ik moest naar huis, want het regende.
-> moest ik naar huis?/ regende het?
-> Moest ik naar huis want het regende?
X
Onderschikking
Je kan één grote ja nee vraag stellen bij de zin.
Bv: Ik moest naar huis, omdat het regende.
-> Moest ik naar huis omdat het regende?
V
Slide 3 - Tekstslide
Duid de nevenschikking aan
A
Ik ging naar de winkel, maar ik botste onderweg tegen een tractor.
B
Omdat ik tegen een tractor botste, kon ik niet naar de winkel.
C
Waarom ga je morgen niet gewoon naar de winkel.
Slide 4 - Quizvraag
2 ja-nee vragen
Ging ik naar de winkel? Botste ik tegen een tractor?
Geen één grote ja nee vraag: Ging ik naar de winkel maar ik botste tegen een tractor?
Slide 5 - Tekstslide
Hoe ga je na of een zin nevenschikkend is?
Slide 6 - Open vraag
Welke zin is onderschikkend?
A
Ik kan niet fietsen en die berg is te steil.
B
Doordat er geen zwemvesten meer waren, kon tim niet meer mee op de boot.
C
Wil je graag naar het pretpark of blijf je liever een dagje thuis?
Slide 7 - Quizvraag
Hoe ga je na of een zin onderschikkend is?
Slide 8 - Open vraag
stel de grote ja-nee vraag: Doordat er geen zwemvesten meer waren, kon Tim niet meer mee op de boot.
Slide 9 - Open vraag
Nevenschikkende voegwoorden:
en, of, ofwel, maar, want
Onderschikkende voegwoorden:
terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, dat, voor zover
Slide 10 - Tekstslide
geef alle nevenschikkende voegwoorden
Slide 11 - Open vraag
Nevenschikkende voegwoorden:
en, of, ofwel, maar, want
Onderschikkende voegwoorden:
terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, dat, voor zover
Slide 12 - Tekstslide
geef alle onderschikkende voegwoorden
Slide 13 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Woordvolgorde in de bijzin
Mei 2022
- Les met
11 slides
SCC_M5 L3 zinnen enkelvoudig en samengesteld
Mei 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Samengestelde zinnen
Mei 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
D3 L6 Vervolg enkelvoudige en samengestelde zinnen
Mei 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
De samengestelde zin
Maart 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 10 - De samengestelde zin
8 dagen geleden
- Les met
51 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
De samengestelde zin
April 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs