organen voor vertering

welkom 
telefoon in hotel
laptop op tafel
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

welkom 
telefoon in hotel
laptop op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning
herhalen practicum
herhalen verteringsstelsel
nieuwe lesstof bs 3
oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als ik met een teststrookje glucose aantoon welke kleur laat dan zien dat er glucose in eten zit?
A
blauw
B
paars
C
geel
D
groen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met jodium kun je de aanwezigheid van glucose aantonen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het voordeel van het kauwen van voedsel?
A
betere fotosynthese
B
betere uitscheiding
C
betere vertering
D
betere ademhaling

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot. Waarom?
A
Speeksel werkt beter in op het voedsel
B
Het wordt niet vergroot, daar gaat het niet om
C
De dunne darm werkt beter
D
Dan werkt de dikke darm beter

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen zijn voor de
A
Mechanische vertering
B
Chemische vertering

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor wordt de darmperistaltiek gestimuleerd?
A
Brandstoffen en bouwstoffen
B
voedingsvezels
C
voedingsstoffen
D
Koolhydraten en vetten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kauwen is
A
Mechanische vertering
B
Chemische vertering

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verteringssappen worden gemaakt door
A
darmkanaal
B
verteringsklier
C
verteringsproducten
D
verteringssappen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
Stoffen die maagsap produceren
B
Alle onverteerbare stoffen
C
Stoffen die processen versnellen
D
Stoffen die de voedselbrij kunnen verplaatsen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van darmperistaltiek?
A
Het reguleren van de pH in de darm.
B
Het produceren van spijsverteringsenzymen.
C
Het voortstuwen van voedsel door het spijsverteringskanaal.
D
Het opnemen van water uit de darminhoud.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie van kauwen
A
Voedsel in kleine stukjes verdelen
B
Het oppervlak vergroten
C
Voedsel in grotere stukken verdelen
D
Het oppervlak vergroten en voedsel in kleine stukken verdelen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertering is...
A
Het kleiner maken van voedingsstoffen
B
Voeding tot poep maken
C
Het kleiner maken van voedingsmiddelen
D
Dat voeding onbruikbaar wordt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het darmkanaal bestaat uit...
A
Je dunne en dikke darm
B
De mondholte tot en met de dunne darm
C
Al je verteringsorganen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er bij het verteringsstelsel?
A
de maag
B
het hart
C
de long
D
het dijbeen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan ik zetmeel aantonen?

En wat gebeurt er?
A
Met helder kalkwater, het wordt blauw/zwart
B
Met helder kalkwater, het wordt troebel
C
Met jodium, het wordt blauw/zwart
D
Met jodium, het wordt troebel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

organen voor vertering
thema 2 bs 3 
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speeksel
Speekselklieren in je mond produceren speeksel.
Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm
Door te slikken komt voedsel in de slokdarm

Neusholte wordt afgesloten met de huig
Luchtpijp wordt afgesloten met het 
strotklepje

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van de slokdarm
A
verteren van voedsel
B
voedsel naar de maag transporteren
C
slijm produceren
D
verteren van koolhydraten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

maag

Slide 25 - Tekstslide

kring/ lengte spieren, kneden.
verteringssappen mengen.
maagsapklieren, water zoutzuur en enzym.
maagportier. twaalfvingerige darm

Wat zijn de functies
van de maag?

A
Verteren van eiwitten en doden van bacteriën en schimmels
B
verteren van koolhydraten en doden van bacteriën en schimmels
C
Verteren van vetten, eiwitten en koolhydraten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen taak van de maag
A
voedingsstoffen opnemen
B
voedsel opslaan
C
voedingsstoffen verteren
D
voedsel kneden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twaalfvingerige darm
- verteringssappen uit lever:
gal (via galblaas) -> VETTEN emulgeren
- verteringssappen uit alvleesklier:
enzymen voor EIWITTEN, KOOLHYDRATEN, VETTEN

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
In de dunne darm wordt darmsap gemaakt wat voedsel verteerd. In de dunne darm wordt voedsel ook opgenomen in de bloedvaten. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gebeurtenis vindt plaats in de 12-vingerige darm?


A
Darmsap wordt geproduceerd.
B
Gal wordt toegevoegd aan de voedselbrij.
C
Onverteerde voedselresten worden opgeslagen.
D
Verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de taak van de dikke darm?
A
Het verteren van vezels
B
Het opnemen van voedinstoffen
C
Het onttrekken van vocht uit de onverteerbare resten
D
De ontlasting je lichaam uit laten gaan

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je endeldarm?
A
Vocht uit poep halen
B
Eten opnemen in bloed
C
Poep maken
D
Poep tijdelijk opslaan

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de dunne darm?
A
Afval stoffen toevoegen
B
Voedingsstoffen opnemen
C
Slechte stoffen opnemen
D
Onttrekken van water

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

blinde darm
De overgang van de dunne darm naar de dikke darm noemen we de blinde darm.

Bij een blinde darm ontsteking is het wormvormige aanhangsel ontstoken. De blinde darm heeft geen functie.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen met thema 2 bs 3
maak opdracht 1 t/m 7 behalve 4 en de test jezelf 15 min
toetsstof toetsweek:
thema 2 bs 1,2,3,4

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies