9.1 Koolstofkringloop en klimaat 5V 2425

9.1 Klimaatverandering
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

9.1 Klimaatverandering

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken hoofdstuk
Niet veel nieuwe concepten, verdieping op V4 stof 
Complexiteit zit in de contexten en grafieken/ tabellen/ modellen
Maak de opdrachten uit de methode om daar mee te oefenen
In het examen komen vaak ecologievragen voor!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 9.1
1. Je beschrijft de grote koolstofsinks van systeem Aarde
2. Je legt uit hoe door menselijke activiteiten de uitstoot van broeikasgassen het klimaat beïnvloedt
3. Je legt de effecten van klimaatverandering op biodiversiteit uit


Slide 3 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 4 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 5 - Tekstslide

Snelle en langzame CO2 kringloop


Snelle kringloop: via producenten, consumenten, reducenten
Langzame kringloop: via fossiele brandstoffen of kalkskeletten

Slide 6 - Tekstslide

Source en Sink in de koolstofkringloop

Source: een plaats in de koolstofkringloop waar opgeslagen koolstof vrijkomt
Sink: een plaats in de koolstofkringloop waar koolstof wordt opgeslagen

Slide 7 - Tekstslide

Koolstof voorraden (sinks)
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 8 - Tekstslide

Sink
Sink
Sink
Sink

Slide 9 - Tekstslide

CO2 en broeikaseffect
Het versneld vrijmaken van CO2 uit de langzame koolstof- kringloop verhoogt het CO2 gehalte in de atmosfeer.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Broeikasgassen
CO2
Methaan
Ozon
N2O (lachgas)
Waterdamp
Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect -> versterkt broeikaseffect.

Slide 12 - Tekstslide

Biodiversiteit
Door wijzigingen in de temperatuur is voedsel niet meer op het juiste moment beschikbaar.
Bijvoorbeeld eikenprocessierupsen voor koolmezenkindjes.
Voedselketens raken ontregeld.

Slide 13 - Tekstslide

Broeikasgassen
Het vermogen van de gassen om bij te dragen aan het broekaseffect wordt uitgedrukt in GWP (Global Warming Potential). 
GWP van CO2 is gesteld op 1, de GWP van methaan is 25, die van ozon is 1000, die van N2O is 265

Slide 14 - Tekstslide

Methaan en broeikaseffect
Methaan (CH4) komt vrij bij de veeteelt (koeien boeren), landbouw, verbranden fossiele brandstoffen, afvalstortplaatsen (anaerobe afbraak), ontdooien permafrost.


Slide 15 - Tekstslide

Waterdamp en broeikaseffect
Door de opwarming van de aarde komt er meer waterdamp in de atmosfeer, dit zorgt voor een zichzelf versterkend effect.

Slide 16 - Tekstslide

Biodiversiteit
Elke soort heeft een optimum voor abiotische factoren. Door de klimaatverandering veranderen abiotische factoren in veel gebieden op aarde. De soorten zijn dan niet meer optimaal aangepast op de abiotische factoren van het gebied. De verandering gaat sneller dan de soort met adaptatie (evolutie) kan bijhouden.

Slide 17 - Tekstslide

Optimumkromme
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 18 - Tekstslide

Biodiversiteit
Door wijzigingen in de temperatuur is voedsel niet meer op het juiste moment beschikbaar.
Bijvoorbeeld eikenprocessierupsen voor koolmezenkindjes.
Voedselketens raken ontregeld.

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel 9.1
1. Je beschrijft de grote koolstofsinks van systeem Aarde
2. Je legt uit hoe door menselijke activiteiten de uitstoot van broeikasgassen het klimaat beïnvloedt
3. Je legt de effecten van klimaatverandering op biodiversiteit uit


Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Zie studiewijzer

Slide 21 - Tekstslide