- Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts een paar woorden. Het is waar de tekst over gaat. Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit antwoord geven in de vorm van een zin.
- De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver zegt in één zin.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het onderwerp de tekst?
A
studenten hergebruiken afval
B
studenten zijn milieubewust
C
auto van afval gemaakt
D
auto van plastic flessen gemaakt
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte?
Wat is de hoofdgedachte?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen het onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte?
Slide 10 - Open vraag
C1 Lezen §3 Hoofdgedachte
Opdracht: blz 21 We maken samen opdracht 1 en 2.
Opdracht: blz 22/23
Je leest tekst 1 en 2 en maakt opdracht 3 en 4
Hoe: Je mag samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar: Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag
timer
20:00
Slide 11 - Tekstslide
Ik heb goed meegedaan met de les
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Cursus 7 Spelling
Opdracht:
Vul de antwoorden op je blad in die bij de vragen horen over §1 t/m §4
Hoe: Je maakt het alleen
Nodig: Een pen
Klaar? Ga naar je plek en wacht tot de rest ook klaar is