Vrijdag 19 juni 1F T

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lesplanning vrijdag 19 juni 1F T

Lesdoel; Aan het einde van de les weet je dat er tijdens de Gouden eeuw veel verschil zat tussen arme en rijke mensen.

• Kijk het hw na.
• Bekijk de sheets 
• Maak de kijkopdracht.

Voeg een foto toe van het nagekeken werk ter bewijs.

Rijk en arm

Rijk...

• Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren

• Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)

Rijk in de Gouden Eeuw

• Welvaart door handel
  
  
• Pronken 
  - Buitenhuizen en stadshuizen
   - Kunst: classicisme:  stijl in de kunst en architectuur die de bouwkunst van de klassieke oudheid nadoet
  - Rembrandt van Rijn: De Nachtwacht
  
  
• Paleis op de dam
  

Het rijke leven

• Leven in Amsterdam
  - Koets
  
• Voedsel
  - Witbrood, vis en vlees, weinig fruit
  - Veel suikergoed
• Bij ziekte
  - dokter

...en arm

• Ambachtslieden en winkeliers: er hoefde maar iets te gebeuren, waardoor ze in de problemen kwamen. Bijvoorbeeld: stijging van broodprijzen

• Meer dan de helft van de inwoners van Amsterdam hadden geen vast werk en/of inkomen

• In het oosten en noorden van Nederland kwam er nog veel meer armoede voor: mensen leefden vooral als 'kleine' boer. Voor hen leverde de handel niet zo veel op. 

Arm in de Gouden Eeuw

• Hoge lonen, hoge prijzen
  - zware belastingen moesten door armen worden betaald
  
  
• Liefdadigheid vanuit de kerk en bedeling: uitdelen van brood en turf aan de armen
  
  
• Tuchthuizen: Spinhuis en Rasphuis

Het arme leven

• Leven in Amsterdam
  - Trekschuit
  
• Voedsel
  - Roggebrood, boekweitpap, melk, soms kaas en vis
  - Weinig groente en fruit
  Bij ziekte
• - Chirurgijn

Armenzorg

• Ongeveer 15% van de Amsterdamse bevolking leefde van de armenzorg

• Armenzorg, via: kerk, gilde, de stad en soms rijken

• Rasphuis: soort gevangenis waarin je tucht (=discipline en gehoorzaamheid) werd bijgebracht, door hard te werken

0

Maak 3 vragen met antwoorden over het filmpje. Doe het zo dat een klasgenoot jouw vraag zou kunnen beantwoorden.

Voeg een foto toe van de opdr. 1 t/m 6 blz. 81 wb.