H1 Grammatica woordsoorten, 13-09-19

Welkom


Pak je leesboek, boek, schrift en pen erbij, dan kunnen we snel beginnen :)

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Pak je leesboek, boek, schrift en pen erbij, dan kunnen we snel beginnen :)

Slide 1 - Tekstslide

Twee waarheden, één leugen

Slide 2 - Tekstslide

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
11.35 - 11.45 Opdracht 18 bespreken
11.45 -11.50 Zelfstandig de rest nakijken 
11.50 - 12.05 Opdrachten maken 


Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig nakijken
Opdracht 12, 15, 16, 17 nakijken (blz. 22 t/m 27)

  • Kijk na met een andere kleur pen
  • Zet een krul als je het antwoord goed hebt
  • Verbeter je antwoord als je het fout hebt
  • Steek je vinger op als je een vraag hebt over jouw antwoord
  • Klaar? Maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 77 en 78)

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 1, 2, 3, 4 en 5 (blz. 77 t/m 79)
Hoe? Je mag  zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt tot het einde van de les om deze opdracht te maken
Klaar? Ga lezen in je leesboek

Huiswerk voor maandag het 4e uur: 1, 2, 3, 4, en 5 (blz. 77 t/m 79)

Slide 6 - Tekstslide

Afsluiting
- Morgen het vierde uur uitleg over het voorzetselvoorwerp.

- Verder werken aan grammatica zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
Wederkerig voornaamwoord
 is elkaar

Slide 9 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden

Wederkerende voornaamwoorden komen altijd voor met een wederkerend werkwoord. 

Voorbeelden van zulke werkwoorden zijn: schamen en vergissen.
Ik vergis me, ik schaam me

Hoeveel van zulke werkwoorden kan jij bedenken in twee minuten?

LET OP: Irriteren en beseffen zijn geen wederkerende werkwoorden. Ik irriteer me en ik besef me is onjuist!
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen
Schrijf alle persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige  voornaamwoorden op. Schrijf er ook achter welk voornaamwoord het is. 

1. Ik erger me aan die vreselijke stem van haar. 
2. Hij heeft ervoor gezorgd dat zij elkaar weer vaker zien.
3. De man verslikte zich in een slok koffie.
4. Hij heeft ons verslag nog niet doorgelezen.
5. Mijn docent geeft ons veel vaker onverwachte toetsen dan die van jullie. 
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide