Werkuur hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Werkuur hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

• Vaak staan er meer werkwoorden in de zin. 

      Een van die werkwoorden is het zww en de andere

      werkwoorden helpen het wg te maken en zijn de

      hulpwerkwoorden (hww)

Mijn moeder heeft mijn brood gesmeerd.       

                      hww                        zww                     

Jip wil vanmiddag gaan voetballen.

      hww                   hww      zww

                       

Voorbeelden:

Ik ga zwemmen.

   hww   zww

Ik zou gezwommen hebben.

    hww        zww            hww

Ik heb gisteren gezwommen.

    hww                        zww

hww en zww 

hww = kun je altijd uit de zin halen

zww = het belangrijkste werkwoord van het WG

Dus...

hww of zww
Het pakje wordt morgen bezorgd.

1. wordt = hww bezorgd = hww
2. wordt = hww bezorgd = zww
3. wordt = zww bezorgd = hww
4. wordt = zww bezorgd = hww

hww of zww?

Ik ga op vakantie.

1. hww
2. zww

hww of zww:
Ik geef hem een cadeautje.

1. geef = hww
2. geef = zww

Zww of Hww?

Ik wil hem een cadeautje geven.

1. wil = zww
2. wil = hww

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.

1. had = zww
2. had = hww

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.

1. willen = zww
2. willen = hww

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.

1. geven = zww
2. geven = hww

Ik zou  je best een tosti  

Die ijdeltuit             uren naar zichzelf 

ZWW

HWW

zou

hebben

willen

maken.

heeft

liggen

kijken.

zn

zww

anders

bn

lw

hww

heeft

aandacht

besteed

aan

de

negatieve

effecten.

ook

Mila

Zet een 'zww' bij alle zelfstandig werkwoorden en een 'hww' bij alle hulpwerkwoorden.

De top 2000 werd uitgezonden op radio 2

Tijdens de vakantie zijn we om het hele eiland heen gezwommen

ZWW

ZWW

HWW

HWW

Ik snap het verschil tussen een zww en een hww.

😒🙁😐🙂😃