Vd als bn 2
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de regel als je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
Slide 2 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een voltooid deelwoord (VD) en een onvoltooid deelwoord (OD) kunnen als bijvoeglijk naamwoord (BN) worden gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
Welke is juist gespeld?
A
Het verlate feest
B
Het verlaatte feest
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.
De stad is verwoest.
De (verwoesten) stad
De stad is verwoest.
De (verwoesten) stad
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
1. Ik hoef die ............ groente niet
(bespuiten).
(bespuiten).
Slide 7 - Open vraag
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)
(Lachen) vertelde de leerling een mop.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
3. Het ....... huis was niet meer te renoveren (afbranden).
Slide 9 - Open vraag
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
