Hoofdstuk 3 - Onderzoek doen

Hoofdstuk 3
Onderzoek doen

Toetsweek: SE Hoofdstuk 3+4!!!


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Onderzoek doen

Toetsweek: SE Hoofdstuk 3+4!!!


Slide 1 - Tekstslide

3.1
1. Je legt uit hoe voedselinfectie en voedselvergiftiging ontstaan
2. Je beschrijft de kenmerken, voortplanting en verspreiding van micro-organismen en virussen
3. Je legt uit hoe je voedselinfectie door micro-organismen en virussen kunt tegengaan

Slide 2 - Tekstslide

Micro-organismen
- Welke drie groepen zijn er?
- Hoe plant elke groep zicht voort?
- Op welke manieren wordt ons voedsel beschermd tegen micro-organismen?

Slide 3 - Tekstslide

Bacteriën
- Vermeerderen door deling (ongeslachtelijke voortplanting)
- Kolonie van klonen
- Kunnen sporen vormen onder ongunstige omstandigheden

Slide 4 - Tekstslide

Schimmel
- Vertering extracellulair
- Bestaan uit lange draden (mycelium)
- Aan uiteinden draden sporen (ongeslachtelijke voortplanting)
- Geslachtelijke voortplanting ook mogelijk

Slide 5 - Tekstslide

Virus
- Stukjes erfelijk materiaal (DNA/RNA) omgeven door eiwitmantel
- Niet alle levenskenmerken, gastheercel nodig om voort te planten

Slide 6 - Tekstslide

3.2
4. Je legt de werking uit van verschillende technieken om voedsel te conserveren
5. Je beschrijft hoe een onderzoek verloopt volgens de regels van de natuurwetenschappelijke methode

Slide 7 - Tekstslide

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Materiaal
Methode 
Resultaten
Conclusie
Discussie

Slide 8 - Sleepvraag

Onderzoeksvraag
Materiaal
Methode
Resultaten
Conclusie
Metingen, waarnemingen en tellingen
Lijst van spullen die je nodig hebt
Vraag die je met het onderzoek wilt beantwoorden
Wat je door het onderzoek te weten bent gekomen
De beschrijving hoe je het onderzoek gaat doen

Slide 9 - Sleepvraag

Voedselconservering

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoeksvraag

Slide 11 - Tekstslide

Hypothese

Slide 12 - Tekstslide

Methode / werkplan

Slide 13 - Tekstslide

Resultaten
- Alleen resultaten beschrijven, nog geen conclusies aan verbinden
- Genummerde onderschriften bij grafiek en foto's, verwijs hiernaar in de tekst
- Kies de juiste grafiek om je resultaten te laten zien
- Zorg dat je de assen benoemt en de eenheid erbij zet

Slide 14 - Tekstslide

Conclusie
  • Antwoord op je onderzoeksvraag
  • Onderbouwen met beschreven resultaten
  • Als het niet in je resultaten staat, mag je het niet bespreken

Slide 15 - Tekstslide

Discussie
  • Was je hypothese juist? Waarom wel of niet
  • Wat ging er mis in de proefopzet?
  • Heb je ideeën voor je vervolgonderzoek?

Slide 16 - Tekstslide

3.3
6. Je beschrijft verschillende manieren van membraantransport
7. Je verklaart de veranderingen bij een plantencel in een omgeving met een afwijkende osmotische waarde
8. Je verklaart de veranderingen bij een dierlijke cel die in een omgeving komt met een afwijkende osmotische waarde
9. Je legt uit hoe osmose de houdbaarheid van voedsel kan verlengen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Diffusie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Osmose
  • Osmose is diffusie van watermoleculen door een membraan (passief transport)
  • Osmose van lage concentratie opgeloste stoffen/osmotische waarde (hoge concentratie water) naar hoge concentratie opgeloste stoffen/osmotische waarde (lage concentratie water)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Plantaardige cellen
  • Turgor: inhoud cel drukt celmembraan tegen celwand
  • Grensplasmolyse: celwand raakt spanning kwijt, celmembraan laat nog net niet los
  • Plasmolyse: celmembraan laat los van celwand

Slide 24 - Tekstslide

Dierlijke cellen
  • Geen celwand
  • Celmembraan rekt tot het knapt bij wateropname

Slide 25 - Tekstslide

Osmotische waarde
  • Totale concentratie opgeloste deeltjes in oplossing
  • Hypertonisch: oplossing met hoogste osmotische waarde
  • Hypotonisch: oplossing met laagste osmotische waarde
  • Isotonisch: oplossingen met gelijke osmotische waarde

Slide 26 - Tekstslide

Endocytose
Exocytose

Slide 27 - Tekstslide

3.4
10. Je legt uit hoe je met een controle-experiment kunt vaststellen of een onderzoek valide is
11. Je legt het verschil uit tussen experimenteel en beschrijvend onderzoek
12. Je verwerkt de resultaten van een onderzoek tot het juiste type diagram
13. Je legt aan de hand van een voorbeeld uit wat een placebo-effect is en hoe je dat voorkomt

Netflix: 100 Humans

Slide 28 - Tekstslide

Betrouwbaarheid en validiteit
  • Betrouwbaar onderzoek:
    als het onderzoek nog een keer wordt uitgevoerd krijg je hetzelfde resultaat Het is reproduceerbaar.
  • Valide onderzoek: Meet je wat je wilt meten? Gebruik je het juiste meetinstrument? Dan bevat je onderzoek minder systematische fouten. 

Slide 29 - Tekstslide

Placebo-effect
  • Bij medicijnenonderzoek
  • Positieve werking van nepmedicijn
  • Placebo-groep is de controle
  • Blind onderzoek: patiënten weten niet dat ze placebo krijgen
  • Dubbelblind: artsen weten niet welke patiënten placeno krijgen

Slide 30 - Tekstslide

Experimenteel onderzoek
Er wordt een hypothese getest door een experiment.
Één variabele wordt veranderd en het effect daarvan wordt gemeten.
Conclusie wordt getrokken uit waarnemingen (resultaten)
 Beschrijvend onderzoek
Verzamelt gegevens door bijvoorbeeld foto's en tekeningen of beschrijvingen.
Hieruit probeer je een algemene regel te vinden

Slide 31 - Tekstslide

3.5
14. Je legt het verschil uit tussen klassieke en moderne biotechnologie
15. Je legt uit hoe genetische modificatie werkt en benoemt toepassingsgebieden
16. Je geeft een beargumenteerde mening over de risico’s van genetische modificatie en de ethische dilemma’s

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Biotechnologie
  • Klassiek: gebruiken van micro-organismen bij voedselbereiding
  • Modern: DNA van ander organisme toevoegen aan een organisme

Slide 34 - Tekstslide

Moderne biotechnologie
  • Door genetische modificatie krijgt organisme nieuwe eigenschappen
  • Gewijzigd DNA heet recombinant-DNA, organisme is transgeen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Link