Lesarrangement rekene&wiskunde - verhoudingen les 1

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Lesarrangement Rekenen&Wiskunde

Verhoudingen les 1

Waar denk jij aan bij
het woord verhoudingen?

Voormeting

Leerdoelen

• Ik benoem de helft als 1/2, een kwart als 1/4.
• Ik kan rekenen met eenvoudige verhoudingen 

       (1 cake is 2 eieren, 2 cakes is 4 eieren)

• Ik kan rekenen met wat moeilijkere verhoudingen 

       (1 cake is 1/4 liter slagroom, 2 cakes is 1/2 liter slagroom.

• Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.

Benoemen van de leerdoelen van deze les. Waar werken we in deze les naartoe?

Het plan introduceren dat de leerlingen ter afsluiting van het kalenderjaar, in de week voor de Kerstvakantie, wafels gaan bakken bij Burgerschap Woonhuis.

wafels bakken
&
rekenen

Vraag de leerlingen alles op te schrijven wat in hen opkomt, wanneer ze denken aan wafels bakken & rekenen. 

'Recepten'

Welk recept kiezen jullie?

Per tafel een papieren set van recepten uitdelen. Zo kunnen de leerlingen de recepten beter bekijken.

Vraag aan ieder groepje is: welk recept kiezen jullie uit? Het gekozen recept wordt opzij gelegd. 

We gaan uit van 15 personen.
Voor ieder persoon 2 wafels.
Hoeveel wafels hebben we nodig?

De leerlingen maken de berekening van de hoeveelheid wafels die nodig is.

15 x 2 = 30 wafels.

30 wafels

Ronde 1: Bespreken

Ronde 2: Uitwisselen van informatie

Kijk, nu je dit weet, 

nog eens goed naar jullie recept...

Doel van deze opdracht is dat de leerlingen gaan ontdekken dat de hoeveelheid wafels die in het recept staat niet overeenkomt met de hoeveelheid wafels die ze nodig hebben. 

Ronde 1: leerlingen binnen tafelgroepje.

Ronde 2: nrs 1 van ieder tafelgroepje samen, nrs 2 van ieder tafelgroepje samen, etc.

Wat is het probleem?

Hoe lossen we het probleem op?

Uit ieder groepje (nrs 1, nrs 2, etc) iemand laten vertellen wat er besproken is. Is er een probleem gevonden en hoe denken ze dat het probleem opgelost kan worden?

Samen met de hele klas komen tot de probleemstelling (we willen 30 wafels, maar de recepten zijn voor minder) en hoe dit probleem opgelost kan worden (we moeten de recepten omrekenen - verhoudingen - verhoudingstabel).

CONCREET

Aan de klas de snoeppot met snoepjes laten zien.

Laten verwoorden dat in één pot 10 snoepjes zitten. 

Vervolgens een tweede pot neerzetten en vragen wat er nu gedaan moet worden (in de tweede pot ook 10 snoepjes stoppen).

De leerlingen laten verwoorden dat er 20 sbnoepjes in 2 potten zitten.

De leerlingen nu laten voorspellen hoeveel snoepjes er in 3 potten zitten. Dit vervolgens laten zien met de werkelijke potten en snoepjes.

Koppeling naar 'x....'

SCHEMATISCH - stap 1

Koppelen van conreet naar schematisch.

SCHEMATISCH - stap 2

Koppeling naar 'x....'

Hoe zetten we dit in de tabel weg?

NAAR SCHEMATISCH - stap 3

Aan klas laten zien dat hetgeen we net in werkelijkheid met de snoeppotten en snoepjes hebben gedaan ook in een verhoudingstabel gezet kan worden. 

Leerlingen laten verwoorden wat er gebeurt. 

NAAR ABSTRACT

Aan de klas laten zien dat hetgeen we net in het schema hebben gezet, ook alleen met cijfers weergegeven kan worden.

Leerlingen laten verwoorden wat er gebeurt. 

1. 3
2. 5
3. 8
4. 10

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

1. 10
2. 12
3. 14
4. 16

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

1. 6
2. 7
3. 10
4. 20

Oefenen met verhoudingen/ verhoudingstabel.

1. 15
2. 20
3. 25
4. 30

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

1. juist
2. niet juist

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

1. juist
2. niet juist

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

1. juist
2. niet juist

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

voorbeeld/nonvoorbeeld 4

1. juist
2. niet juist

Oefenen met verhoudingen/verhoudingstabel.

recept

Dit recept gaan we gebruiken.

Recept voor 20 wafels

Ingrediënten

• 300 gram blue band boter
  
• 300 gram suiker
  
• 2 zakjes vanille suiker
  
• 300 gram bloem
  
• 10 gram bakpoeder
• 6 eieren

We willen 30 wafels

?

Terug naar het feit dat we 30 wafels.

Het recept dat we gaan gebruiken is voor 20 wafels, en nu...?

Leerlingen krijgen het werkblad verhoudingen en gaan in tweetallen aan de slag om het in te vullen.

Drie leerlingen gaan met de coach aan de instructietafel verder. 

Terugblik op leerdoelen

• Ik benoem de helft als 1/2, een kwart als 1/4.
• Ik kan rekenen met eenvoudige verhoudingen 

       (1 cake is 2 eieren, 2 cakes is 4 eieren)

• Ik kan rekenen met wat moeilijkere verhoudingen 

       (1 cake is 1/4 liter slagroom, 2 cakes is 1/2 liter slagroom.

• Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.

Hoe hebben we de doelen in de les terug gezien en wat hebben we geleerd?

Aan het begin van de les heb je
deze vraag beantwoord,
hoe denk je er nu over?

Nameting

Welk cijfer geef jij jezelf voor deze les?

Leerlingen beoordelen zichzelf op werkhouding en resultaat.

Wanneer we de verhoudingstabel gaan gebruiken, wat moeten we dan doen?