Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsdelen
Wat gaan we doen?
Oefenen met zinsdelen
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Oefenen met zinsdelen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een zin?
A
Woorden op een rijtje
B
Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen
C
Een zin vertelt je niks
D
Een zin maakt een verhaal
Slide 2 - Quizvraag
Kun je de woorden in de zin zomaar door elkaar husselen?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een zinsdeel?
A
Stukje uit een zin
B
Woorden die los staan
C
Stukje van een zin
D
Losse woorden
Slide 4 - Quizvraag
timer
1:00
Probeer zoveel mogelijk nieuwe zinnen te maken van “De man
loopt op straat""
Slide 5 - Woordweb
Mogelijkheden
De man loopt op straat
Loopt de man op straat?
Op straat loopt de man.
Slide 6 - Tekstslide
Zinsdelen
Een zinsdeel kan bestaan uit
één woord
, maar ook uit een
paar woorden
die bij elkaar horen.
De woorden in een zinsdeel kunnen
niet uit elkaar
gehaald worden.
Voorbeeld:
Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
Slide 7 - Tekstslide
Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
Kijk welk deel voor de persoonsvorm kan.
Dit deel is dan een zinsdeel.
Voorbeeld:
De timmerman | had | zijn gereedschap | laten | liggen.
Slide 8 - Tekstslide
Zinsdelen
Het
onderwerp [ow]
en de
persoonsvorm [pv]
zijn zinsdelen.
Jan
|
heeft
|
vorige week
|
een film
|
gekeken.
ow
|
pv
|
vorige week
|
een film
|
gekeken.
Slide 9 - Tekstslide
Zinsdelen
Het
onderwerp [ow]
en de
persoonsvorm [pv]
zijn zinsdelen.
Jan
|
heeft
|
vorige week
|
een film
|
gekeken.
ow
|
pv + wg
|
vorige week
|
een film
|
wg
Het
werkwoordelijk gezegde [wg]
is ook een zinsdeel.
Slide 10 - Tekstslide
Bouwplan
Een zinsdeel geeft antwoord op de vragen:
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom/waarheen?
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld
Piet loopt in de morgen over de stoep naar school
Wie? Piet
Wat? loopt
Waar? over de stoep
Wanneer? in de morgen
Waarom/waarheen? naar school
Slide 12 - Tekstslide
Als je zinsdelen gaat benoemen, dan begin je altijd met de persoonsvorm.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen zie je hier?
Bij mijn oma speel ik altijd spelletjes.
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 14 - Quizvraag
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
En nu jij!
Maak opdracht 2 en 4 op bladzijde 20 en 21
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zinsdelen
Juni 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
September 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
December 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
September 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
December 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
Oktober 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
September 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Zinsdelen
Oktober 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1