TVG paragraaf 6.3 Licht op de Verlichting 6.3.1 & 6.3.2

6.3 Licht op de verlichting
Een nieuwe blik op de maatschappij
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.3 Licht op de verlichting
Een nieuwe blik op de maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Noem de naam van het tijdvak die je past bij 6.3
A
Regenten en Vorsten
B
Pruiken en Revoluties
C
Burgers en Stoommachines
D
Ontdekkers en Hervormers

Slide 4 - Quizvraag

Noem de namen van de kenmerkende aspecten passend bij H6.
A
de Verlichting TV7
B
verlicht absolutisme TV7
C
de democratische revoluties TV7
D
het absolutisme TV6

Slide 5 - Quizvraag

Grote lijn...
Om de Franse Revolutie goed te begrijpen moet je de filosofische achtergrond begrijpen:
De Verlichting

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel 
Je kunt het nieuwe (revolutionaire) wetenschappelijke denken uitleggen aan de hand van voorbeelden.

Je kunt denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen uitleggen.

Je kunt de relatie tussen de toename van de invloed van het volk (en een parlementair stelsel) en het Verlichtingsdenken uitleggen.

Grote lijn: Je kunt de relatie tussen de Verlichting en de Franse Revolutie verklaren en uitleggen.

Slide 7 - Tekstslide

6.3.1 Vertrouwen in het gebruik van het verstand

Slide 8 - Tekstslide

Lees 
6.3.1 Vertrouwen in het gebruik van het verstand

Zijn er vragen?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting 6.3.1.
In de 18 eeuw was er een levendig wetenschappelijk klimaat, dat in Frankrijk extra werd gestimuleerd (en gecontroleerd) door het absolutisme. Er was al veel kennis vanwege de Renaissance en de wetenschappelijke revolutie, maar nieuw was vrij onderzoek naar het functioneren van de samenleving. Hierbij vertrouwde men op het gebruik van het eigen verstand of ratio, in plaats van keurig de opdrachten van kerk en staat op te volgen.

Net zoals de natuur onder controle was gebracht met het formuleren van wetmatigheden, dachten wetenschappers ook de mens en de samenleving in kaart te kunnen brengen. Wetenschappers bestudeerden daartoe de menselijke natuur en stelden met hun verstand de regels of wetten vast waaraan de mens zich kennelijk houdt. Naast eventuele probleemanalyse kwam verlicht denken ook met oplossingen om de mens en de samenleving te verbeteren. De Verlichting was begonnen. Niet alleen in Frankrijk, maar ook in de Republiek kwam deze tot bloei.

Slide 11 - Tekstslide

Encyclopedieen 
Koffiehuizen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Renaissance: In de Renaissance kwam er een hernieuwde belangstelling voor de wetenschap op. 

Wetenschappelijke revolutie: Tijdens de wetenschappelijke revolutie nam de wetenschappelijke kennis enorm toe door nieuwe instrumenten en wetenschappelijke technieken (o.a. wetmatigheden, experimenten). 

Slide 15 - Tekstslide

Van wetenschap naar Verlichting
De Verlichting kan worden gezien als reactie op de Wetenschappelijke Revolutie van de zeventiende eeuw. Nadat toen al diverse baanbrekende ontdekkingen waren gedaan, ging het nu om de vraag wat men met de nieuwe kennis kon doen en hoe men deze moest interpreteren. ‘In de Verlichting ging het om de mens & het wereldbeeld.

Slide 16 - Tekstslide

ratio/ rationalisme
De ratio is de rede, het verstand. 
Een verlicht mens gaat uit van zijn verstand, beredeneert alles en maakt op basis daarvan zijn beslissingen.


Slide 17 - Tekstslide

De Verlichting ontstaat in de 18e eeuw niet uit het niets.
Noem de stromingen uit de 16e en 17e eeuw die gezien worden als voorloper van de verlichting.

Slide 18 - Open vraag

Op welke plekken konden wetenschappers hun kennis en ervaring uitwisselen over de nieuwste technieken en pas ontdekte natuurwetten?
A
Koffiehuizen
B
Genootschappen
C
Salons
D
Academies

Slide 19 - Quizvraag

Waar wilden de wetenschappers van de achttiende eeuw meer te weten over komen?
A
van de natuur en de wereld om hen heen
B
over hoe mensen het beste konden samenleven

Slide 20 - Quizvraag

De maatschappij ging in deze tijd gebukt onder problemen die de wetenschap tegen konden houden, zoals
A
Bijgeloof
B
Onwetendheid
C
Teveel volgen van uitspraken van de koning
D
Teveel volgen van uitspraken van de kerk

Slide 21 - Quizvraag

Leg het begrip 'ratio' uit.

Slide 22 - Open vraag

Wat is de Verlichting?
A
Denkstroming, met het hoogtepunt in de 18e eeuw, waarbij het gebruik van het menselijk verstand centraal staat
B
Denkstroming, met het hoogtepunt in de 17e eeuw, waarbij het gebruik van het menselijk verstand centraal staat
C
Denkstroming, met het dieptepunt in de 16e eeuw, waarbij het gebruik van het menselijk verstand centraal staat
D
Denkstroming, met het hoogtepunt in de 19e eeuw, waarbij het gebruik van het menselijk verstand centraal staat

Slide 23 - Quizvraag

Wetenschappers gaan zich in de verlichting bemoeien met de samenleving.
Noem het doel dat wetenschappers met de samenleving voor ogen hebben.

Slide 24 - Open vraag

Lees 
6.3.3 Wie heeft de macht en moet dat zo blijven?

Zijn er vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Samenvatting 6.3.3.
Er was ook op verlicht denken gebaseerde kritiek op de manier waarop de samenleving bestuurd werd. Vooral de absolute macht van de koning moest het ontgelden. Niet alle denkers waren zo negatief over het absolutisme: sommige denkers vreesden chaos. Maar onmiskenbaar luider klonk in de 18 eeuw de roep om verandering.

Volgens de Engelsman Locke werden mensen allemaal vrij en gelijk aan elkaar geboren. Elk mens moet dan ook dezelfde rechten hebben. Het recht op vrijheid, leven en bezit werd samengenomen in de grondrechten. De absolute vorst moest deze voor het volk bewaken. Deed hij dat onvoldoende of misbruikte hij zijn macht, dan mocht het volk die terug eisen.

In Frankrijk gingen verlichtingsdenkers nog verder. Rousseau vond dat het volk sowieso de macht moest
hebben. Dit kon alleen als het inspraak had in het bestuur, dus bij democratie. Een ander idee, van Montesquieu, was de driemachtenleer. Hij formuleerde een 'natuurwet' voor de politiek: heeft een iemand alle macht, dan gaat dat altijd fout. Daarom wil hij scheiding van macht in drieën: in wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht.

Slide 26 - Tekstslide

Diderot
Locke
Montesquieu
Voltaire
Rousseau
Spinoza
Descartes

Slide 27 - Tekstslide

John Locke
Stelt dat:
- alle mensen vrij en gelijk worden geboren. 
Iedereen bezat dus ook dezelfde grondrechten, zoals het recht op vrijheid, leven en bezit. 
- het de taak van de koning was om deze rechten te bewaken. 
- vroeger werd de macht aan de koning gegeven door de burgers. Dit betekende dat als de koning zijn taak verwaarloosde of zijn macht misbruikte, het volk hem mocht afzetten. 

Deze ideeën waren volledig in tegenspraak met de absolutistische standenmaatschappij.

Slide 28 - Tekstslide

Rousseau
De Fransman Jean-Jacques Rousseau ging nog een stap verder. 
- Hij vond dat het volk de macht moest hebben. Dit was alleen mogelijk als de democratie zou worden ingevoerd.


 

Slide 29 - Tekstslide

Montesquieu
 Montesquieu stelt dat: 
- een alleenheerser zijn macht altijd zou misbruiken. Dit was volgens hem een 'natuurwet die gold voor de samenleving'. Hij beschreef ook hoe dit opgelost kon worden.
- De absolute macht moest volgens hem in drieën worden gedeeld: in de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht (driemachtenleer/trias politica). Voorbeelden van deze driedeling in de praktijk zijn een gekozen volksvertegenwoordiging en onafhankelijke rechters.


Slide 30 - Tekstslide

Voltaire
Niet alle wetenschappers waren het helemaal met bovenstaande denkers eens. 

Voltaire stelt dat:
- een koning juist de orde kon bewaren. Als iedereen zou gaan meebeslissen, kon dit alleen maar tot chaos leiden. 

Maar toch groeide de roep om meer inspraak en gelijkheid te krijgen.

Slide 31 - Tekstslide

Noem de oorzaak waarom er in de 18e eeuw kritiek ontstond over het bestuur van de Franse koning. Verwerk een begrip in je antwoord.

Slide 32 - Open vraag

Hiernaast staat een tabel. Sleep de ideeën en begrippen naar de tabel zodat de juiste combinaties ontstaan.

Slide 33 - Open vraag

Geef van elk van de terreinen van de samenleving hieronder voorbeeld uit de Verlichting.
Godsdienst
Politiek
Sociale verhoudingen

Slide 34 - Open vraag

Grote lijn...
Om de Franse Revolutie goed te begrijpen moet je de filosofische achtergrond begrijpen:
De Verlichting

Slide 35 - Tekstslide

Leerdoel 
Je kunt het nieuwe (revolutionaire) wetenschappelijke denken uitleggen aan de hand van voorbeelden.

Je kunt denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen uitleggen.

Je kunt de relatie tussen de toename van de invloed van het volk (en een parlementair stelsel) en het Verlichtingsdenken uitleggen.

Grote lijn: Je kunt de relatie tussen de Verlichting en de Franse Revolutie verklaren en uitleggen.

Slide 36 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
HW 
- Inleveren huiswerk 6.3 voor zelfstandig nakijken. Heb je daarna nog vragen over de opdrachten dan stel je deze in de les.
- Lees P6.4 + P6.5.1 ter voorbereiding op de les en noteer vragen wanneer je iets niet goed begrijpt over de theorie.

Slide 37 - Tekstslide