Vermogen en energie basis

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H4.5
Vermogen en energie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les
Terug blik op het hoofdstuk Elektriciteit

Nieuwe lesstof
Wat is elektrische energie?
Wat is elektrische vermogen?
Hoe reken je om van Watt naar kiloWatt?




Slide 3 - Tekstslide

Welke 3 dingen heb je nodig voor een stroomkring?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is nog meer een voorbeeld van een spanningsbron?

Slide 6 - Open vraag

Op een batterij staat hoeveel spanning erin zit. Welke eenheid hoort bij spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Op een batterij staat geen eenheid

Slide 7 - Quizvraag

De lampjes in de afbeelding zijn
...
A
in serie geschakeld
B
Parallel geschakeld

Slide 8 - Quizvraag

H4.5 Vermogen en energie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Elektrische energie

Slide 11 - Tekstslide

Vermogen
De energie die een elektrisch apparaat elke seconde gebruikt

Slide 12 - Tekstslide

Vermogen op elektrische apparaten

Slide 13 - Tekstslide

Eenheid
Vermogen druk je uit in Watt
Dit kort je af met  W
1000 W is gelijk aan 1 kW

Slide 14 - Tekstslide

Wat(t) is het vermogen?

Slide 15 - Tekstslide

Vragen?

  1. Hoe kom ik er achter hoeveel vermogen een elektrisch apparaat gebruikt?
  2. Welke eenheid hoort er bij vermogen?
  3. Hoeveel Watt zit er in een kiloWatt

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten basis
H4.5 
Opdracht 1 t/m 11 

Klaar? Werkblad Serie en parallel schakeling maken (zie Magister) 
Klaar, klaar? Testjezelf H4.1 / H4.2 / H4.3 / H4.4 H 4.5


timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Vermogen uitrekenen
  1. Stroomsterkte, Ampère, bepaald door de verbruiker.
  2. Spanning, Volt, bepaald door de spanningsbron.
  3. Vermogen, Watt, bepaald door stroomsterkte en spanning.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
  1. Gevraagd: Spanning en stroomsterkte
  2. Spanning: 230 V
  3. Stroomsterkte: 10 A
  4. Gevraagd: Wat is het vermogen?

Slide 20 - Tekstslide

Inoefenen
Gegeven:
Een zaklamp
Spanning: 3 V
Stroomsterkte: 0,4 A
Gevraagd:
Wat is het vermogen van de zaklamp?

Slide 21 - Tekstslide

Kader
H4.4
Opdracht 1 t/m 12

Slide 22 - Tekstslide