CS - inleiding/slot - herhaling

Creatief Schrijven
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Creatief Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Fictie C - wisseling van tijd, plaats en perspectief
  • Terugblik
  • Inleiding
  • Slot

Slide 2 - Tekstslide

Fictie C
blz. 204
We lezen zo samen tekst 1

Slide 3 - Tekstslide

Thuis
Jullie gaan in groepjes in break-out rooms de twee teksten bespreken.

Spelregels van break-out rooms:
  • houd je camera en microfoon aan
  • neem actief deel aan het gesprek
  • na bespreken en beantwoorden van tekst 1, lezen jullie samen tekst 2
  • als groepje geven jullie antwoord op de volgende vragen:

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 1
  1. Bij wie ligt het perspectief in tekst 1?
  2. Hoe weet je dat?
  3. Waarom besluit Valentijn niet te reageren op het berichtje?
  4. Welke vragen roept de cliffhanger op aan het einde van tekst 1?

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 2
  1. Bij wie ligt het perspectief in tekst 2?
  2. Welke gedacht van Walter van Piere is nogal angstaanjagend?
  3. In tekst 2 is de tijd, plaats en perspectief veranderd door de schrijver. Wie verdenk je hierdoor van het sturen van het berichtje aan Valentijn?
  4. Is dat terecht? Leg je antwoord uit.
  5. Hoe gaat het verhaal verder, denken jullie?
                                            Deze vragen vind je ook op blz. 204 en 205

Slide 6 - Tekstslide

Geef hier alle antwoorden op de vragen.

Slide 7 - Open vraag

Een terugblik op de afgelopen lessen

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je spanning
creëren in je verhaal?

Slide 9 - Woordweb

'Show' of 'tell'?

Joram fietste naar huis, het was donker. Hij was bang dat hij werd achtervolgd en ging harder fietsen. Hij keek om zich heen en werd nog banger toen hij een man achter zich zag.

Slide 10 - Tekstslide


Wat denk jij? De vorige tekst was....
A
Show
B
Tell

Slide 11 - Quizvraag

Zo kan het ook
Joram was op weg naar huis. Hij had zijn fiets snel van het slot gehaald, maar was zijn lampjes vandaag weer vergeten. Stom! De zon was al onder en hij zag geen hand voor ogen, de lantaarnpalen gaven niet echt veel licht om de omgeving goed te zien. Hij hoorde geluid achter zich en zijn hart begon sneller te kloppen. Hoewel het al kouder werd, brak het zweet hem uit. Het geluid van de wielen op het asfalt kwam steeds dichterbij. Jorams voeten gingen als een dolle op en neer op de pedalen, maar het leek wel of zijn fiets niet harder wilde gaan. Hij gluurde snel over zijn schouder en zag een donker gestalte met een capuchon op achter hem aan komen. 

Slide 12 - Tekstslide

Inleiding
Jullie gaan een kort verhaal schrijven en voordat je het weet is je verhaal afgelopen.

Schrijf dus een pittige openingszin.

We gaan kijken naar een paar voorbeelden hoe je een kort verhaal kunt beginnen.

Slide 13 - Tekstslide

Het ongewone
‘Het gevoel dat John had toen hij voor het eerst zijn tanden in menselijk vlees zette, was totaal niet zoals hij had verwacht.’

  • Het ongewone is geweldig om er voor te zorgen dat de lezer wil weten wat hierna gaat gebeuren en dus verder gaat lezen.

Slide 14 - Tekstslide

Het onverwachte
‘John had niet verwacht toen hij vanochtend wakker werd dat dit zijn laatste dag op aarde zou zijn.’

  • Dit kan een zeer misleidende opening zijn, die de start is van een onverwachte wending in het verhaal.

Slide 15 - Tekstslide

Een actie
‘Terwijl het vuur zijn huis verwoest, huilt hij, omdat hij ondanks zijn inspanningen ze niet kan redden.’

  • Deze actie kan ook misleidend zijn en zal er hopelijk voor zorgen dat de lezer door wil lezen.

Slide 16 - Tekstslide

Een conflict
‘Ze grijpt zijn pols terwijl hij terugtrekt om te slaan en de blik van haar ogen schreeuwt NOOIT MEER.’

  • Het openen te midden van het conflict is emotioneel grijpend en zal de lezer aanmoedigen om verder te lezen om te zien hoe het conflict wordt opgelost.

Slide 17 - Tekstslide

Je maakt met alle vier de verschillende openingszinnen de lezer nieuwsgierig.

Slide 18 - Tekstslide

Slot

Slide 19 - Tekstslide

Wat wil je met
je slot bereiken?

Slide 20 - Woordweb

Het slot moet ervoor zorgen dat jouw lezer sprakeloos achterblijft.
Dat kan met verschillende gevoelens:
  • tevreden, ontroerd of gechoqueerd. ​

Slide 21 - Tekstslide





Vaak zit er een bepaalde les in een verhaal. Je kunt iets leren van:
  • de reactie van het personage op de gebeurtenissen of 
  • van de manier waarop hij/zij zich ontwikkelt. 

Zo’n les wordt in het slot het duidelijkst. -> Het personage is veranderd. ​

Slide 22 - Tekstslide

Dus in het slot:

  • wordt je thema duidelijk. ​
  • krijgt de lezer een les mee. ​

  • Kracht van fictie: een levenservaring opdoen, zonder die zelf mee te maken. ​

Slide 23 - Tekstslide

3 veel gebruikte manieren om te eindigen

  1. Gelukkig einde​
  2. Tragisch einde​
  3. Tot inkeer komen​









Slide 24 - Tekstslide

Gelukkig einde​


  • Hoofdpersoon krijgt wat hij/zij wilt: een relatie, een droombaan, rust, zijn gelijk enz. ​
  • Het hoeft niet eind goed al goed te zijn.
  • Er mogen best erge dingen zijn gebeurd in je verhaal, denk aan: trauma van de gebeurtenissen/iemand verloren​








Slide 25 - Tekstslide

Tragisch einde​

  • Hoofdpersoon is er slechter aan toe dan aan het begin van het verhaal. ​
  • De ‘les’ voor de lezer is hier heel belangrijk, zo kan de lezer toch tevreden zijn. ​

Slide 26 - Tekstslide

Tot inkeer komen​

  • Aan het begin van het verhaal wil je hoofdpersoon iets, maar tegen het einde zijn de doelen en wensen van het personage veranderd.​
  • Gebeurtenissen bieden het personage inzichten waardoor hij/zij ontwikkelt en verandert van mening of wat hij/zij wil of wenst.

Slide 27 - Tekstslide

Extra tips

Slide 28 - Tekstslide

Gebruik maken van citaten
Een personage komt meer tot leven, wanneer je hem sprekend opvoert.​

Bijvoorbeeld:​
  • Geert jammerde: ‘Hoe kon het toch zo uit de hand lopen?’​
  • En ik dacht: ‘Waarom kijkt iedereen zo vreemd naar mij?’​






Slide 29 - Tekstslide

Gebruik maken van citaten


  • Enkele aanhalingstekens zijn voldoende​
  • Citaat krijgt een hoofdletter na de dubbele punt​
  • Geen leesteken na het citaat. 

Slide 30 - Tekstslide

Leestekens

  • Gebruik geen ‘?????’, maar ‘?!’​
  • Puntjes gebruiken? Max. 3 ‘…’​
  • Eén uitroepteken is genoeg, gebruik woorden om de uitroep extra kracht bij te zetten. 


Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Pak je verhaal erbij die je vorige les hebt geschreven.
Je gaat je slot (her)schrijven met de besproken theorie in gedachten.
Klaar?
Maak H5 Spelling over hoofdletters en aanhalingstekens op NN online (startopdracht, uitlegvideo, opdracht 1, 2, 2a en 5c)

Slide 32 - Tekstslide