Nederlands 1E

Nederlands 
1E
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
1E

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik vorige week
- Herhaling werkwoordspelling
- Kahoot

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
- Na deze les weet ik hoe ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijf. 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 4 - Open vraag

De komma in 3 situaties:
  1. In een opsomming:
  2. Tussen 2 persoonsvormen (twee zinnen aan elkaar):
  3. Voor woorden als want, maar, omdat:

Slide 5 - Tekstslide

Situatie 1: een opsomming

  • Voorbeelden:
  • In mijn tas heb ik een pen, een gum, een boek en een schrift .
  • Voor mijn verjaardag kreeg ik een fiets, boek en een taart.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de zin over met leestekens (4):
neem voor de volgende les pen potlood gum en puntenslijper mee

Slide 7 - Open vraag

Situatie 2: tussen 2 pv's

  • Dan zet je altijd een komma tussen die 2 pv's.
  • Voorbeeld:
  • Toen ik vakantie had, ben ik naar een pretpark geweest.

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de zin over met leestekens (3):
als je hier de hoek omslaat kom je bij het treinstation uit

Slide 9 - Open vraag

Situatie 3: voor een voegwoord
  • Soms worden 2 zinnen aan elkaar geknoopt met een voegwoord.
  • want, maar, omdat, daardoor, tenzij, enzovoort.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de zin over met leestekens (3):
megan is er niet want er brandt geen licht op haar kamer

Slide 11 - Open vraag

Persoonsvorm tt
Waarom herhalen?
In de toetsweek krijg je een schrijfopdracht, hierin let ik ook op het goed vervoegen van werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm? 
Wat is de persoonsvorm ook alweer?

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm
In elke zin staat één of meer werkwoorden. Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Zo vind je de persoonsvorm:
Boris en Erlijn gaan elke vrijdag naar basketbal. 
  • Maak van de zin een vraag. 
Gaan Boris en Erlijn elke vrijdag naar basketbal?
  • Verander de tijd van de zin. 
Boris en Erlijn gingen elke vrijdag naar basketbal. 

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Eén van de werkwoorden is een zin is de persoonsvorm. De persoonsvorm kan in de TT of VT staan. 

Slide 15 - Tekstslide

lachen
slapen
werken
1 persoon
ik-vorm
ik lach
ik slaap
ik werk
lach jij?
slaap jij?
werk jij?
ik-vorm +t
jij lacht
jij slaapt
jij werkt
hij/zij lacht
hij/zij slaapt
hij/zij werkt
meerdere personen
hele werkwoord
wij lachen
wij slapen
wij werken
jullie lachen
jullie slapen
jullie werken
zij/ze lachen
zij/ze slapen
zij/ze werken

Slide 16 - Tekstslide

Tijd om te oefenen
Pak je laptop erbij en ga naar Kahoot!

Slide 17 - Tekstslide