NE 1B - Schrijven, TV (pv) en WS (les 15)

Welkom
Nederlands
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Schrijfvaardigheid
  • Hoofdstuk 1 afmaken.
  • Elkaar feedback geven.

Taalvaardigheid
  • Opdrachten over de persoonsvorm nakijken.
  • Nieuwe opdrachten maken.

Woordenschat
  • Opdrachten online maken.
Toets Taalvaardigheid
  • TV 1.1 - Werkwoord
  • TV 1.2 - Hoofdletters en punten
  • TV 1.3 - De- en het-woorden
  • TV 2.1 - Persoonsvorm
  • TV 2.2 - 
  • TV 2.3 -

Slide 3 - Tekstslide

Schrijven
Opdracht
  • Maak de schrijfopdrachten af.
  • Wissel werk uit.
  • Geef elkaar feedback (zie blz 23).

Slide 4 - Tekstslide

Taalverzorging H2.1 (persoonsvorm)
Leerdoel
  • Je weet wat de persoonsvorm is.
  • Je kunt de persoonsvorm in de zin vinden.

Uitleg: Hoe vind je de persoonsvorm?
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Doe de vraagproef > de persoonsvorm staat vooraan.

  1. Boris en Erlijn gaan elke vrijdag naar basketbal.
  2. Gaan Boris en Erlijn elke vrijdag naar basketbal?
  3. Gaan = persoonsvorm.

Wat is er gebeurd?

Slide 5 - Tekstslide

Taalverzorging H2.1 (persoonsvorm)
Leerdoel
  • Je weet wat de persoonsvorm is.
  • Je kunt de persoonsvorm in de zin vinden.

Opdracht
  • Opdracht 7-9 (blz 72-73)

Wat is er gebeurd?

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H1
Leerdoel
  • Je weet wat een synoniem is.
  • Je kunt de betekenis van een woord raden met een synoniem uit de tekst.
  • Je kent de betekenis van de woorden uit Woordenschat H1.

Uitleg
  • Veel woordbetekenissen staan gewoon in de tekst.
  • Lees bij een moeilijk woord dus altijd een stukje terug of verder.

  1. Niet alleen Mette is intelligent, maar ook haar broer en zus zijn heel slim.
  2. In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er badjassen en zwembroeken.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat H1
Leerdoel
  • Je weet wat een synoniem is.
  • Je kunt de betekenis van een woord raden met een synoniem uit de tekst.
  • Je kent de betekenis van de woorden uit Woordenschat H1.

Opdracht
  • Huiswerk bespreken: opdracht 1 en 3 (blz 28-29).
  • Online mogelijkheid bekijken.

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf in je agenda
  • ...

Slide 9 - Tekstslide

Samen lezen

Slide 10 - Tekstslide