L6 Spelling van het werkwoord

Les 6: Spelling van het werkwoord
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 6: Spelling van het werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pag. 56

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je in de huis kamer?
A
correcte spelling
B
foute spelling

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fragment belspel
- Welke indruk maakt de presentatrice met haar tussenkomst?
- Vind je het erg dat ze deze fout maakt?

Bespreek met je buur.

Slide 5 - Tekstslide

Zie Diddit
Vul de zin 'Wat vind je in de huiskamer?' aan met een woord, zodat je 'vindt' kan schrijven.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

cursus p. 28

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de persoonsvorm (PV) in een zin?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Wat vind je in de huiskamer?'
In welke tijd staat het werkwoord hier?
A
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
B
voltooid verleden tijd (vvt)
C
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf de zin in de onvoltooid verleden tijd.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit het met jullie kennis van de DT regel?
Tijd voor een kahootquizje 

Slide 11 - Tekstslide

kahoot 

https://create.kahoot.it/details/14163c11-2788-4cf8-a2f4-e78163d0da50
Kan je dit dan verklaren?

Slide 12 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/details/14163c11-2788-4cf8-a2f4-e78163d0da50
Kan je dit dan verklaren?

Slide 13 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/details/14163c11-2788-4cf8-a2f4-e78163d0da50
Kan je dit dan verklaren?

Slide 14 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/details/14163c11-2788-4cf8-a2f4-e78163d0da50
Kan je dit dan verklaren?

Slide 15 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/details/14163c11-2788-4cf8-a2f4-e78163d0da50

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

cursus p. 28

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of het d of t is?
landen - Het vliegtuig ...                     raden - ... je het antwoord?

1) onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
  • Kijk naar de persoonsvorm en het onderwerp
  • Wat is de stam van de persoonsvorm? 
  • Pas de persoonsvorm aan aan het onderwerp
  • jij / hij / het = stam + t

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud
Meervoud

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vliegtuig ...
A
land
B
landt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... je het antwoord?
A
Raad
B
Raadt

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit ... je nooit!
A
raad
B
raadt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trucje
Als de stam van een werkwoord eindigt op een -d (landen -> stam= land), vervang je het door een ander werkwoord waarin de stam geen -d staat (vliegen -> stam=vlieg).
-> Hoor je dan een t? Dan is het dt


Het vliegtuig vliegt - Het vliegtuig landt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of het d of t is?
belanden -  Hij ... op de gekste plekken!
haasten - Ik ... me naar de bus!

3) onvoltooid verleden tijd (ovt)
  • Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat, moet je het aanpassen aan het onderwerp en -te of -ten toevoegen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pag. 33

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgelet
Deze regels gelden enkel voor regelmatige werkwoorden.

Onregelmatige werkwoorden volgen niet de regels van de vaste vervoeging. -> aanleren. (?)

Lijst met onregelmatige werkwoorden vind je op SS/documenten/hulpmiddelen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij ... op de gekste plekken.
A
belande
B
belandde

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ... me naar de bus!
A
haaste
B
haastte

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragment Ruud Hendrickx
Vul de twee spellingsregels aan die Ruud Hendrickx uitlegt. 
Waarom net die twee regels?

Pag. 56-57

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pg.29

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pag. 57

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of het d of t is?
belanden 
-  Hij ... op de gekste plekken!
- Waar is hij nu weer ...

2) voltooid deelwoord
  • Als het werkwoord een voltooid deelwoord is, moet je het niet aanpassen aan het onderwerp!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij ... je nooit!
A
beland
B
belandt

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is hij nu weer ... ?
A
beland
B
belandt

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of het d of t is?
Ook bij het voltooid deelwoord moet je denken aan D of T, 
maar nooit aan DT!


maken - hij heeft ...              delen - hij heeft ...

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of het d of t is?
Voltooid deelwoord
  • Verleden tijd nemen/ woord verlengen - je hoort een 'd', dus schrijft een 'd'/ je hoort een 't', dus je schrijft een 't'.

  •    ge+stam+t        hij heeft gemaakt(e)
  •    ge+stam+d       hij heeft gedeeld(e)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het pakje is niet op tijd ... (arriveren)
A
gearriveerd
B
gearriveert

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een dag niet gelachen is een dag niet ... (leven)
A
geleefd
B
geleeft

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de stam van aan werkwoord?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pag. 57

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bookwidgets
We oefenen het stappenplan voor werkwoordspelling via bookwidgets:
  • SS > vakken > Nederlands 3BW/MWW > oefeningen > Taalsysteem Les 3: werkwoordspelling >  De spelling van werkwoorden: stappenplan

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

p. 57 (6d)
Pas nu de regels toe in de oefening. 
Gebruik de pv in de ott of voltooid deelwoord vd. 
timer
5:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

p. 58 (7)
Vul in met t, d, , dt, tt of dd.
timer
5:00

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

p. 59 (8)
timer
5:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets werkwoordspelling -> ... ?
Extra oefenen:
- SS/vakken/oefeningen/taalsysteem/ Werkwoordspelling
- diddit

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar dt is toch complexer!
Je moet het werkwoord niet enkel aanpassen aan de persoon, maar ook in de juiste tijd zetten. 
  • Werk in groepjes van 2
  • Je krijgt enkele strookjes met de zinnen uit de kahootquiz: bij welke tijd horen deze zinnen? Leg ze bij het juiste blad.
timer
5:00

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepswerk
Schuif een groepje door: controleer of dat groepje het juist heeft. 
timer
2:00

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies