persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grammatica woordsoorten

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

Leerdoelen

• Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen in een zin.
• Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf goed gebruiken in een zin.

Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.

1. me=pers jullie=bez je=pers
2. me=bez jullie=pers je=bez
3. me=pers jullie=pers je=bez
4. me=bez jullie=bez me=bez

Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.

1. mijn=bez zijn=pers
2. mijn=bez zijn=bez
3. mijn=pers zijn=bez

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.

1. jou=pers jullie=pers jouw=bez
2. jou=pers jullie=bez jouw=bez
3. jou=bez jullie=pers jouw=bez
4. jou=bez jullie=bez jouw=bez

Die moeder van haar heeft mij goed geholpen.

1. haar=bez mij=pers
2. haar=pers mij=bez
3. haar=pers mij=pers
4. haar=bez mij=bez

hen of hun?

We gebruiken 'hun' alleen als bezittelijk voornaamwoord, dus:

"Dat zijn hun jassen."

of:

"Die jassen zijn van hen."

Hun is nooit onderwerpsvorm!

Dat zusje van haar is zo irritant!
haar-is-irritant

1. bez-kop-bn
2. bez-hww-bn
3. pers-kop-bn
4. pers-kop-zn

Hij was niet aanwezig op het feest van zijn Franse geliefde.
hij-was-zijn-Franse

1. pers-zww-bez-eig
2. zn-zww-bez-eig
3. pers-kop-bez-eig
4. pers-kop-bez-bn

Welke kapper heeft voor haar al die kraaltjes in haar haar gevlochten?
heeft - 1e haar - 2e haar - 3e haar =

1. zww-pers-bez-pers
2. zww-pers-bez-zn
3. hww-pers-bez-pers
4. hww-pers-bez-zn

Benoem alle woordsoorten van onderstaande zin:
"Hun huis staat hevig in brand!"

1. psv - zn - hww - bn - vz - zn
2. psv - zn - zww - bn - vz - zn
3. bzv - zn - hww - bn - vz - zn
4. bzv - zn - zww - bn - vz - zn

Ik begrijp het verschil wat een bezittelijk en persoonlijk voornaamwoord is, en hoe deze van elkaar te onderscheiden.

Ja

Nee