Thema 12 Blok 4 De stad van de toekomst

Leerwerkboek 12 Afval en Energie
M&M LJ2

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

Leerwerkboek 12 Afval en Energie
M&M LJ2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 4 De stad van de toekomst

  • Waar gaat dit blok over?
  • Uitleg wonen in een stad en alles naar de stad
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat dit blok over?
  • In Nederland woont het grootste deel van de mensen in steden.
  • Door o.a. klimaatverandering, luchtvervuiling en andere milieu problematieken  moeten we nadenken over de leefbaarheid van de stad.
  • Politici, bedrijven, wetenschappers, stadsbewoners denken na over hoe de stad er in de toekomst uitziet. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wonen in een stad
  • In 2006 woonde de 50 procent van de wereldbevolking in steden. In 2050 zal dat ongeveer 70 procent zijn. 
  • De voornaamste reden dat er zoveel mensen in de stad wonen is dat hier vooral werk is. 
  • In de stad zijn veel woningen nodig, omdat hier vaak jonge mensen gaan wonen die studeren, aan hun carrière willen werken, van het stadse leven willen genieten. Hierdoor krijgen deze mensen pas laat of geen kinderen. Voor evenveel mensen zijn in de stad daarom meer woningen nodig dan op het platteland. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles naar de stad
  • Infrastructuur is erg belangrijk in de stad ( Het geheel van land- en waterwegen, lucht- en zeehavens en van leidingen voor telefoon, water, gas, elektriciteit en riolering.)
  • Infrastructuur in de stad is nodig voor vervoer, voedsel, transport, elektriciteit, drinkwater, gas, afvoer van afval(water). Alles komt bijna van buiten de stad. 
  • De dertig grootste steden van de wereld verbruiken 10 % van alle energie maar in die steden woont maar 7% van de wereldbevolking. 13% van  al het afval komt uit die megasteden. 
  • Daarom wordt er hard gewerkt aan oplossingen om energie te besparen en afval te verminderen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Energie
  • Energie in de stad (huizen, fabrieken, voorzieningen enz.) komt grotendeels uit fossiele energiebronnen (gas, olie, steenkool). Nadeel het raakt op en het slecht voor het milieu (co2 uitstoot -> versterkt broeikaseffect) 
  • We gaan steeds meer onze duurzame energiebronnen gebruiken om bijvoorbeeld het huis te verwarmen of te koken.  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame energie Nederland

In NL wordt duurzame energie opgewekt uit wind, zon, aard- en bodemwarmte. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonne energie
Met zonne-energie wekken we elektriciteit op en verwarmen we water. 

Zonnepanelen zetten zonne-energie om in elektriciteit.


Voor en Nadelen
Voor en nadelen
+Duurzaam en schoon
-Hoge kosten
-afhankelijk van de zon.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windenergie
Windenergie wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit.
Voor en Nadelen
+Duurzaam en shoon
+ Nederland heeft veel wind
+kosten vergelijkbaar met fossiele energie
- horizonvervuiling
- betrouwbaarheid


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardwarmte
Voor en Nadelen
+ Duurzaam en schoon
- Heel erg duur in Nederland 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Restwarmte
Je kunt de restwarmte van bedrijven/ fabrieken/tuinbouw als warm water naar huizen pompen. 

De afstand met de huizen moet dan niet te groot zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Minder afval
  • Er ontstaat veel afval in de steden. Je kunt afval storten, verbranden, maar ook recyclen.
  • Vroeger werd veel afval gestort (nadeel het kost ruimte en vervuild grondwater), nu wordt het meeste afval hergebruikt. Belangrijk is hierbij wel dat het afval gesorteerd wordt. 
  • Recyclen is moeilijk bij producten die uit meerdere grondstoffen bestaan.
  • Ook plastic is lastig te recyclen, omdat er veel verschillende soorten plastic zijn. Plastic vergaat niet in de natuur, daarom maken overheden steeds meer regels om het gebruik van plastic te beperken. 
  • Recyclen is de basis voor de kringloopeconomie. In zo'n economie maakt de fabrikant met zo weinig mogelijk grondstoffen een product. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Minder luchtvervuiling (stikstof)
  • Naast koolstofdioxide komt er ook stikstof vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen (stikstof komt ook veel vrij in de landbouw)
  • Stikstof zorgt voor verzuring van het milieu (zure regen). Schadelijk voor insecten, vogels en planten.  Nadelig voor de voedselproductie, mensen met luchtwegklachten kunnen ook last van krijgen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder luchtvervuiling (fijnstof)
  • Fijnstof zijn hele kleine, zwevende deeltjes stof en roet (smog). 
  • Fijnstof ontstaat voornamelijk in het verkeer en de industrie. In stedelijke gebieden is het percentage hoog.
  • Fijnstof is schadelijk voor mensen die lucht inademen. 
  • Steden proberen daarom het verkeer terug te dringen. Soms stellen ze Milieuzones in. Hier mogen alleen vervoersmiddelen met weinig schadelijke uitlaatgassen rijden.  Ook het planten van groen kan helpen. Bomen filteren de lucht. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chinese steden zuchten onder luchtvervuiling. Door de coronacrisis nam de concentratie fijnstof en NO2 in China fors af. beeld iStock

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk gas komt het meest voor in de aardse atmosfeer?

A
stikstof
B
zuurstof
C
waterstof
D
Koolstofdioxide

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de zin aan: Fijnstof is een verzamelnaam voor allerlei deeltjes die in de lucht zweven zoals; ...
A
Zand, stenen en water
B
Roetdeeltjes, zand en water
C
Aardolie, aardgas en steenkool
D
Roetdeeltjes, uitlaatgassen en zand

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen reden voor de matige kwaliteit van de woonomgeving in Nederland
A
De hoge bebouwingsdichtheid
B
Het vele water in Nederland
C
Het vele verkeer in Nederland
D
Het vele fijnstof in de lucht

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wind- en zonne-energie noem je schone energie. Wat is ook schone energie?
A
aardgas
B
aardolie
C
waterkracht
D
steenkolen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Energie van steenkolen is duurzame energie?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Energie van zonnepanelen
is duurzame energie?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer stijgt de consumptie?

A
Bij toename van het aantal sterfgevallen
B
Bij toename van de afvalberg
C
Bij stijging van het gemiddelde inkomen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de invloed van bevolkingsgroei en inkomensgroei op de consumptie?
A
Door deze groei stijgt de consumptie
B
Door deze groei daalt de consumptie
C
A en B zijn juist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is consumptie?
A
Aankoop van goederen
B
Verkoop van goederen
C
het maken van goederen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend een kringloopeconomie?
A
Dat is een economie waarbij alleen maar grondstoffen uit de natuur worden gebruikt
B
Dat is een economie waarin grondstoffen steeds opnieuw gebruikt worden

Slide 36 - Quizvraag

ADL: Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (of Activiteiten in het Dagelijks Leven).
Wat is een milieuzone?
A
een gebied waar veel groen is geplant
B
een gebied waar geen motorvoertuigen mogen komen
C
een gebied waar veel groen moet worden geplant
D
een gebied waar erg vervuilende motorvoertuigen beperkt toegang hebben

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies