Thema 12 Blok 4 De stad van de toekomst BLM

Leerwerkboek 12 Afval en Energie. 


Hoofdstuk 4: de stad van de toekomst.
M&M LJ2
2022-2023
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 14 videos.

Onderdelen in deze les

Leerwerkboek 12 Afval en Energie. 


Hoofdstuk 4: de stad van de toekomst.
M&M LJ2
2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

 Waar gaat dit hoofdstuk over?
  • Het grootste deel van de inwoners woont in een stad.
  • Door klimaatverandering, luchtvervuiling en andere milieuproblemen moeten we nadenken over het leefbaar houden van de stad.
  • Wetenschappers, bedrijven, studenten, politici en stadsbewoners denken na over hoe de stad er in de toekomst uit gaat zien. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat kan je na dit hoofdstuk?
  • uitleggen waarom er wereldwijd steeds meer mensen van het platteland naar de stad trekken.
  • vertellen wat er allemaal van het platteland naar de stad gaat.
  •  uitleggen wat het verschil is tussen energie en elektriciteit.
  • voorbeelden noemen van afval dat gerecycled kan worden.
  • uitleggen waarom recyclen beter is dan afval storten en verbranden en nieuwe grondstoffen gebruiken voor producten.
  • • uitleggen wat een kringloopeconomie is.
  • • drie voorbeelden van luchtvervuiling noemen, die elk op een ander schaalniveau gevolgen hebben.
  • • uitleggen wat fijnstof is, hoe die ontstaat en wat het gevolg daarvan is voor mensen.
  • • uitleggen in welk soort landen de meest vervuilde steden van de wereld liggen.
  • • vier voordelen noemen van meer groen in de stad.
  • • uitleggen waarom de Verenigde Arabische Emiraten, een land met heel veel olie, een heel moderne, milieuvriendelijke stad bouwt.
  • • vertellen welke maatregelen er in een stad al zijn om luchtvervuiling te verminderen.
  • Begrippen:  fijnstof; kringloopeconomie; recyclen; milieuzone.

Slide 4 - Tekstslide

Les 1. Want kan je na deze les:

  • Je kunt uitleggen wat een stad is.
  • Je kunt 4 problemen in de stad vertellen.
  • Je kunt uitleggen wat verstedelijking is.
  • Je hebt 10 minuten in stilte gewerkt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Huishouden stad vs. platteland

Slide 8 - Tekstslide

Theorie. Wonen in een stad
In een stad wonen veel mensen. Er zijn veel winkels en scholen. In steden is veel verkeer, daardoor is er luchtvervuiling. Ook is het er vaak te heet en kan het regenwater niet goed wegstromen. Daar moeten we wat aan doen. 
In 2006 woonde 50% van de wereldbevolking in een stad. In 2050 zal dat ongeveer 70 procent zijn. Mensen verhuizen meestal naar de stad omdat daar werk is. 
In de stad zijn veel woningen nodig, omdat  de huishoudens hier kleiner zijn. Een huishouden is het aantal mensen dat samen in een huis woont. Want daar wonen meer jonge mensen die nog geen gezin hebben. Op het platteland leven mensen met grotere gezinnen. In arme landen wonen hele grote gezinnen op het platteland. Want de kinderen helpen zo mee om geld te verdienen. Het huishouden is er groter dan in de stad. Voor evenveel mensen zijn in de stad daarom meer woningen nodig dan op het platteland. 

Slide 9 - Tekstslide

Theorie. Alles naar de stad
Verstedelijking is het verhuizen van inwoners van het platteland naar de stad toe.
In een stad zijn meer mensen op een kleiner oppervlak. Daarom zijn er meer wegen nodig, meer rioolbuizen en bijvoorbeeld meer stroomkabels voor elektriciteitAl die verbindingen over land en water samen worden infrastructuur genoemd.

Infrastructuur in de stad is nodig voor vervoer van mensen, voedsel, elektriciteit, drinkwater, gas, en van afval(water). Alles komt bijna van buiten de stad. 
De dertig grootste steden van de wereld verbruiken 10 % van alle energie maar in die steden woont maar 7% van de wereldbevolking. 13% van  al het afval op de wereld komt uit die megasteden. Daarom wordt er hard gewerkt aan oplossingen om energie te besparen en afval te verminderen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Uitleg 2a: Hoe ziet de stad van de toekomst er volgens jou uit?
  • Jullie krijgen een wit blad, schrijf in het midden van je blad stad van de toekomst. Deel het blad vervolgens in op vier vakken: 
  1. Wonen 
  2. Werken
  3. Infrastructuur
  4. Voorzieningen
  • Schrijf bij elk onderwerp met kernwoorden hoe deze functie in jullie toekomstige stad eruit komt te zien. 
  • Let op! Ik wil dat jullie bij elke functie gaan nadenken hoe je duurzame en klimaatvriendelijke oplossingen kan terugzien. 
  • Je krijgt 15 min de tijd, daarna gaan we het klassikaal bespreken. 
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga naar it's learning en open de planner.
Onderstreep en maak nu opdracht: 
BBL &KGT opdracht 1a,2abc,3,5,6.
1a en opdracht 5 doen we samen.

Slide 14 - Tekstslide

Afronding les 1. Kan je: 

  • Uitleggen wat een stad is.
  • De 4 problemen van een stad noemen.
  • Uitleggen wat verstedelijking betekent.

Slide 15 - Tekstslide

Les 2. Wat leer je?
In een stad is veel werk. Dat is goed. Een stad levert dus ook veel afval en heeft veel energie nodig. Dat kan duurzamer. Hoe?
Je leert deze les wat recyclen is. En wat je kunt recyclen en wat de voordelen van recyclen zijn. Ook kan je straks uitleggen wat het verschil is tussen energie en elektriciteit
Je leert een nieuwe economische term: kringloopeconomie of donuteconomie. 

Kan je al 3 voorbeelden geven van van luchtvervuiling?
Ooit gehoord van fijnstof?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Energie
  • Energie in de stad (huizen, fabrieken, voorzieningen enz.) komt grotendeels uit fossiele energiebronnen (gas, olie, steenkool). Nadeel het raakt op en het slecht voor het milieu (co2 uitstoot -> versterkt broeikaseffect) 
  • We gaan steeds meer onze duurzame energiebronnen gebruiken om bijvoorbeeld het huis te verwarmen of te koken.  

Slide 18 - Tekstslide

Duurzame energie Nederland

In NL wordt duurzame energie opgewekt uit de wind, zon en aardwarmte. 

Slide 19 - Tekstslide

Zonne energie
Met zonne-energie wekken we elektriciteit op en verwarmen we water. 

Zonnepanelen zetten zonne-energie om in elektriciteit.


Voor en Nadelen
Voor en nadelen
+Duurzaam en schoon
-Hoge kosten
-afhankelijk van de zon.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Windenergie
Windenergie wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit.
Voor en Nadelen
+Duurzaam en shoon
+ Nederland heeft veel wind
+kosten vergelijkbaar met fossiele energie
- horizonvervuiling
- betrouwbaarheid


Slide 22 - Tekstslide

Aardwarmte
Voor en Nadelen
+ Duurzaam en schoon
- Heel erg duur in Nederland 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wie van jullie gebruikt thuis een vorm van groene energie?
A
Ja zonnepanelen
B
Ja groene stroom of aardwarmte
C
Nee niks
D
Nee maar willen wel

Slide 25 - Quizvraag

Restwarmte
Machines wekken ook energie ook. Er komt warmte vrij. Je kunt de restwarmte van bedrijven/ fabrieken/tuinbouw als warm water naar huizen pompen. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan de slag!
Ga naar it's learning en open de planner.
Omcirkel de opdrachten die je moet maken.
Opdracht 7,8,9,10,11,12.
*8a bbl 8b kbl hoef je er maar 2 te noemen.
Ga vervolgens aan de slag!
Vragen? Stel ze!

Slide 28 - Tekstslide

Blok 4 De stad van de toekomst les 3
  • Uitleg minder afval, minder luchtvervuiling
  • Zelfstandig werken 

Slide 29 - Tekstslide

Minder afval
  • Steden zijn vol met mensen en bedrijven. Dus het levert veel afval. Je kunt afval storten, verbranden, maar ook recyclen.
  • Vroeger werd veel afval gestort (nadeel het kost ruimte en vervuild grondwater), nu wordt het meeste afval hergebruikt. Belangrijk is hierbij wel dat het afval gesorteerd wordt. 
  • Recyclen is moeilijk bij producten die uit meerdere grondstoffen bestaan.

Slide 30 - Tekstslide

Kringloopeconomie

Ook plastic is lastig te recyclen. Plastic vergaat niet in de natuur, daarom maken overheden steeds meer regels om het gebruik van plastic te beperken.
Recyclen is de basis voor de kringloopeconomie. In zo'n economie maakt de fabrikant met zo weinig mogelijk grondstoffen een product. En hergebruiken we het afval. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Minder luchtvervuiling (stikstof)
  • Naast koolstofdioxide komt er ook stikstof vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen (stikstof komt ook veel vrij in de landbouw)
  • Stikstof zorgt voor verzuring van het milieu (zure regen). Schadelijk voor insecten, vogels en planten.  Nadelig voor de voedselproductie, mensen met luchtwegklachten kunnen ook last van krijgen. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Minder luchtvervuiling (fijnstof)
  • Fijnstof zijn hele kleine, zwevende deeltjes stof en roet (smog). 
  • Fijnstof ontstaat voornamelijk in het verkeer en de industrie. In stedelijke gebieden is het percentage hoog.
  • Fijnstof is schadelijk voor mensen die lucht inademen. 
  • Steden proberen daarom het verkeer terug te dringen. Soms stellen ze Milieuzones in. Hier mogen alleen vervoersmiddelen met weinig schadelijke uitlaatgassen rijden.  Ook het planten van groen kan helpen. Bomen filteren de lucht. 

Slide 38 - Tekstslide

Chinese steden zuchten onder luchtvervuiling. Door de coronacrisis nam de concentratie fijnstof en NO2 in China fors af. beeld iStock

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Welk gas komt het meest voor in de aardse atmosfeer?

A
stikstof
B
zuurstof
C
waterstof
D
Koolstofdioxide

Slide 42 - Quizvraag

Veel boeren protesteerden dit jaar tegen de stikstofmaatregelen. Welke uitspraak is NIET WAAR?
A
78% van de atmosfeer bestaat uit stikstof
B
Stikstof is een kleur- en geurloos gas
C
Fabrieken stoten de meeste stikstof uit
D
Stikstof in het Latijn is nitrogenium

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een zure regen
A
regenwater dat zuur is geworden door kooldioxide
B
Regenwater dat zuur is geworden door stikstof en zwavel oxide gassen
C
Regenwater wat zuur is geworden door aardgas
D
Zure regen bestaat niet

Slide 44 - Quizvraag

wat is GEEN gevolg van zure regen?
A
afbrokkelen van gebouwen
B
klimaatverandering
C
vissterfte in oppervlaktewater
D
bomen gaan dood

Slide 45 - Quizvraag

Ook boven Nederland werd de lucht aanzienlijk schoner.
Welke twee schadelijke stoffen werden tijdelijk tijdens de coronaperiode minder uitgestoten?
A
koolmonoxide en ammoniak
B
koolstofdioxide en stikstofdioxide
C
ozon en stikstof
D
ammoniak en stikstofdioxide

Slide 46 - Quizvraag

Vul de zin aan: Fijnstof is een verzamelnaam voor allerlei deeltjes die in de lucht zweven zoals; ...
A
Zand, stenen en water
B
Roetdeeltjes, zand en water
C
Aardolie, aardgas en steenkool
D
Roetdeeltjes, uitlaatgassen en zand

Slide 47 - Quizvraag

Uit welke bestandsdelen bestaat smog vooral?
A
Zuurstof, fijnstof
B
Ozon en fijnstof
C
uit sterrenstof en Co2
D
zuurstof en zwaveldioxide.

Slide 48 - Quizvraag

Wat is geen reden voor de matige kwaliteit van de woonomgeving in Nederland
A
De hoge bebouwingsdichtheid
B
Het vele water in Nederland
C
Het vele verkeer in Nederland
D
Het vele fijnstof in de lucht

Slide 49 - Quizvraag

Aan de slag!
Ga naar it's learning en open de planner.
Omcirkel de opdrachten die je moet maken.
Ga vervolgens aan de slag!
Vragen? Stel ze (in de les of online via teams)

Slide 50 - Tekstslide