K3 les 42

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  1. 10 min. stil lezen of drillsters maken 
  2. Herhalen hoofdzaak en bijzaak 
  3. Les 42:
Vraag 1 t/m 3 samen
Vraag 4 t/m 7 zelfstandig
 

Slide 2 - Tekstslide

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
     _________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 7 - Quizvraag

Teksten met meer alinea's


- elke alinea heeft een eigen 

   hoofdzaak, want de schrijver 

   wil in elke alinea iets vertellen


- de rest van de zinnen zijn 

   bijzaak

Slide 8 - Tekstslide

Les 42 
Je oefent met het beantwoorden van vragen over een tekst. 

Slide 9 - Tekstslide

Lees de tekst hiernaast.

Hoe wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid?
A
De mening van de schrijver wordt gegeven
B
De opbouw van de tekst wordt aangegeven
C
Er wordt een toepasselijk voorbeeld gegeven
D
Er wordt vooral een samenvatting gegeven

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent:
Hypoallergeen
A
Roept geen of weinig allergieën op.
B
Dat kost veel moeite
C
Voor iemand zorgen (uit medelijden)
D
Geneesmiddelen ontwikkelen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent:
Farmaceutisch
A
Roept geen of weinig allergieën op.
B
Dat kost veel moeite
C
Voor iemand zorgen (uit medelijden)
D
Geneesmiddelen ontwikkelen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent:
Ontfermen
A
Roept geen of weinig allergieën op.
B
Dat kost veel moeite
C
Voor iemand zorgen (uit medelijden)
D
Geneesmiddelen ontwikkelen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent:
Voeten in de aarde
A
Roept geen of weinig allergieën op.
B
Dat kost veel moeite
C
Voor iemand zorgen (uit medelijden)
D
Geneesmiddelen ontwikkelen

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Les 41: vraag 1 t/m 14 + drillsters
Les 42: vraag 3 t/m 7 + drillsters

Klaar?
Bij docent je werk laten zien

Slide 15 - Tekstslide