Antigone 744-754

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Antigone 744-754

Wat is de determinatie van
σέβων (r. 744)?

1. nom ev m (bijv. nw.)
2. gen mv m (zelfst. nw)
3. nom ev m ptc prae A
4. gen mv m ptc prae A

Wat is de functie van
τὰς ἐμὰς ἀρχὰς (r. 744)

1. Ond bij Ἁμαρτάνω
2. LV bij Ἁμαρτάνω
3. Ond bij σέβων
4. LV bij σέβων

Kr. Dus ik bega een fout ….. ik respect heb voor mijn heerschappij?
Welk woord past het beste op de puntjes?

1. omdat (causaal)
2. hoewel (concessief)
3. opdat (finaal)
4. terwijl (temporeel)

Wat is de functie van
τιμάς τὰς θεῶν (r. 745)

1. Ond bij σέβεις
2. LV bij σέβεις
3. Ond bij πατῶν
4. LV bij πατῶν

Bij stichomythie nemen spelers elkaar woorden over. Welk stilistisch middel herken je hierin, als je kijkt naar de woorden die Haimon van Kreon overneemt?

Welke functie heeft ὕστερον (r. 746)?

1. aangesproken persoon (vocativus)
2. bvb bij ἦθος
3. BwB
4. nd

Verklaar het gebruik van de modus van ἕλοις (r. 747)?

1. coniunctivus prohitivus
2. indicativus realis
3. optativus iterativus
4. optativus potentialis

Met welk woord congrueert
ἥσσω (r. 747)?

1. het ingesloten onderwerp van ἕλοις
2. ἕλοις
3. τῶν αἰσχρῶν
4. ἐμέ

Met welk woord is γοῦν vertaald?

Wie wordt er bedoeld met σοι (r. 748).
Noteer de naam.

Wie wordt er bedoeld met
κείνης (r. 748)? Noteer de naam.

Welk(e) stilistisch(e) middel(en) herken je in 748?

Welk(e) stilistisch(e) middel(en) herken je in 749?

Naar wie verwijst Ταύτην (r. 750)?
Noteer de naam.

Wat is de determinatie van
ζῶσαν(r. 750)?

1. acc ev v (bijv. nw.)
2. 3e mv ind aor A
3. acc ev v ptc prae A
4. acc ev v ptc aor A

Welk stilistisch middel herken je in 750?

Naar wie verwijst Ἥδ’ (r. 751)?
Noteer de naam.

In welke tijd staat θανεῖται (r. 751)?

Welke functie heeft τινα (r. 751)?

1. onderwerp bij θανεῖται
2. LV bij θανεῖται
3. LV bij θανοῦσ’
4. LV bij ὀλεῖ

In welke naamval staat θρασύς (r. 752)

1. nom ev m - ond
2. nom ev m - dvb bij het ingesloten Ond
3. gen ev m - bvb bij het ingesloten Ond
4. gen ev m - aanvulling bij ἐπεξέρχῃ

Welke functie heeft ἐμὰς γνώμας (r. 753)?

1. Bwb- acc na πρὸς
2. Bwb- gen na πρὸς
3. LV - acc bij λέγειν
4. Oaci- acc bij λέγειν

Leg uit dat in r. 753 sprake is van iuxtapositie.

Welk ander stilistische middel herken je in r. 753?

Determineer ὢν (r. 754)