In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Antigone 2025 r. 688-900
Aan het eind van deze LessonUp:
- begrijp je structuur van de tekst,
- staat de structuur in je streepboekje
- begrijp je de inhoud van de tekst
Slide 1 - Tekstslide
Maar u bent niet in de positie om alles op te merken wat iemand zegt of iemand doet of heeft te/kan bekritiseren.
πέφυκας: ind perf act 2de sg van φύομαι, aor: ἔφυν, perf πέφυκα = groeien; perf (aspect): toestand die volgt op het groeien; ‘(van nature) zijn’
Slide 2 - Tekstslide
Welke functie heeft πάντα (r. 688)?
A
Ond
B
LV bij πέφυκας
C
LV bij προσκοπεῖν
D
LV bij πέφυκας en προσκοπεῖν
Slide 3 - Quizvraag
Welke functie heeft ὅσα (r. 688)?
A
LV bij λέγει
B
LV bij πράσσει
C
LV bij ἔχει
D
LV bij λέγει, πράσσει en ἔχει
Slide 4 - Quizvraag
Welk stilistisch middel (of middelen) herken je in 688-689?
Slide 5 - Open vraag
Want uw blik is angstaanjagend voor een man uit het volk bij zulke woorden, waarmee u niet blij zult zijn wanneer u ze hoort;
μὴ τέρψῃ: ind fut med 2de sg;
ontkenning μή soms in betr. bijzinnen
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het onderwerp bij het aan te vullen ἐστὶ in r. 690?
A
ὄμμα
B
σὸν ὄμμα
C
Τὸ σὸν ὄμμα
D
Τὸ σὸν ὄμμα δεινὸν
Slide 7 - Quizvraag
In welke naamval staat ἀνδρὶ δημότῃ (r. 690)
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het antecedent van οἷς (r.691)?
(weet je wat een antecedent is?)
A
τοιούτοις
B
λόγοις τοιούτοις
C
ἀνδρὶ δημότῃ
D
Τὸ σὸν ὄμμα
Slide 9 - Quizvraag
Leg in eigen woorden uit wat Haimon hier bedoelt.
Slide 10 - Open vraag
maar voor mij is het mogelijk onopgemerkt dit/het volgende te horen,
hoezeer de stad dit meisje beklaagt,
dat zij het meest onverdiend van alle vrouwen (695)
op de meest akelige wijze omkomt als gevolg van zeer roemvolle daden;
κάκιστ(α): bij de superlativus wordt de acc pl N als bijwoordvorm gebruikt
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de functie van τάδε (r. 692)?
A
Ond bij ἀκούειν
B
LV bij ἀκούειν
C
Ond bij ἔσθ’
D
LV bij ἔσθ’
Slide 12 - Quizvraag
In r. 693 en 694 staan de voegwoorden in het midden van de zin, ipv vooraan. Hoe noemen we dit stilistisch middel?
Slide 13 - Open vraag
Hoeveel woorden in r. 692-695 staan in de superlativus?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quizvraag
Noteer de naam van τὴν παῖδα ταύτην (r. 693)
Slide 15 - Open vraag
In welke naamval staat πόλις (r. 693)?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 16 - Quizvraag
Waarom staat πασῶν γυναικῶν (r. 694) in de genitivus?
A
het is een partitivus bij ἀναξιωτάτη
B
het is een aanvulling bij ἀναξιωτάτη
C
het is een aanvulling bij φθίνει
D
het is een bvb bij ἔργων εὐκλεεστάτων
Slide 17 - Quizvraag
Wie of wat is het onderwerp van φθίνει (r. 695)? Antwoord in het Nederlands.
Slide 18 - Open vraag
Welk stilistisch middel herken je in κάκιστ’ ἀπ’ ἔργων εὐκλεεστάτων (r. 695)?
Slide 19 - Open vraag
Koolschijn vertaalt deze regels als volgt:
Maar zelf heb ik de kans om te horen, in het geheim,
hoe om dit meisje gejammerd wordt in de stad,
dat zij van alle vrouwen wel het minst verdiend
ellendig om te komen door een grootse daad
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het verschil in de grammaticale structuur tussen de vertaling en de Griekse tekst. Ga bij je antwoord in op de functie van πόλις.
Slide 21 - Open vraag
Met welk(e) woord(en) heeft Koolschijn ὑπὸ σκότου (r. 692) vertaald?
Slide 22 - Open vraag
want zij stond niet toe dat haar eigen broer, in een bloedig gevecht gevallen, onbegraven kapotgemaakt wordt, noch door bloeddorstige honden noch door een van de vogels.
ἥτις: relatieve aansluiting:
(onbep. )betr. vnw.; staat aan het begin van hoofdzin,
het antecedent staat in voorafgaande zin.
Slide 23 - Tekstslide
Noteer de naam van τὸν αὑτῆς αὐτάδελφον (r. 696)
Slide 24 - Open vraag
Welke functie heeft τὸν αὑτῆς αὐτάδελφον (r. 696)?
A
Lv bij πεπτῶτ’
B
Ond bij εἴασ’
C
Lv bij εἴασ’
D
Ond bij ὀλέσθαι (ACI)
Slide 25 - Quizvraag
Waarmee congrueert πεπτῶτ’ (r. 697)?
A
ἥτις
B
τὸν ... αὐτάδελφον
C
αὑτῆς
D
ἄθαπτον
Slide 26 - Quizvraag
In welke regel is sprake van enjambent?
A
r. 696
B
r. 697
C
r. 698
Slide 27 - Quizvraag
Welk ander stilistisch middel herken je?
Slide 28 - Open vraag
Is zij het niet waard om een gouden eerbewijs te krijgen?
Een dergelijk duister gerucht verspreidt zich in stilte.
Τοιάδ’ sluit af wat met τάδε in r. 692 begon: de inhoud van de geruchten in de stad; met de herhaling dat het om heimelijk uitgesproken woorden gaat (ὑπὸ σκότου in 692 en ἐρεμνὴ σῖγ’ ὑπ- in 700) kunnen we spreken van ringcompositie
Slide 29 - Tekstslide
ἥδε (r. 699) is een:
A
lidwoord
B
bijwoord
C
voegwoord
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 30 - Quizvraag
οὐχ ἥδε χρυσῆς ἀξία τιμῆς λαχεῖν; (r. 699) Wie vindt dit? Antwoord in het Nederlands.
Slide 31 - Open vraag
Koolschijn vertaalt r. 700 als volgt:
Zo gaan gesprekken stil en in het duister rond.
Slide 32 - Tekstslide
Wat is het verschil in de grammaticale structuur tussen de vertaling en de Griekse tekst. Ga bij je antwoord in op de functie van ἐρεμνὴ.