Spelling samenstellingen met tussenklank les 7

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rubriek: taalvoutje
zie je de fout? Kun je de zin verbeteren?

Slide 3 - Tekstslide

vermaak = plezier hebben
verstelwerk = het vermaken van kleding
planning
lezen (10 min)
nakijken opdrachten samenstellingen met koppelteken (5 min)
theorie: (les 14) samenstellingen met tussenklanken (5-10  min)
(samen) aan de slag: 
opdrachten maken (Les 14)




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning (ELO)
onderdeel: hoofdletters, leestekens, samenstellingen (meervoudsvormen)
maandag 20 juni: proeftoets Spelling
dinsdag 21 juni: toets Spelling 
 



Slide 5 - Tekstslide

werkwoordspelling zijn we mee begonnen
lesdoel
je weet (weer) de spellingsregels van samenstellingen met een tussenklank
je hebt geoefend met gebruik hiervan

Deze les is na te lezen op LessonUp.
klassencode 7C: clwbr
klassencode 7F: gbymp


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(samen) aan de slag
nakijken samenstellingen met koppelteken:
opdrachten 7, 8 en 10

opdracht 8 samen!


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenstellingen en tussen-klanken
Tussen -s
  • als je een -s hoort, dan schrijf je die ook; Koningsdag, lievelingsdier
  • soms begint het tweede deel et een -s, je hoort daardoor de -s klank niet. Vervang dat deel om te controleren: stationsstraat (van stationsweg), gespreksstof (want gespreksonderwerp)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenstellingen en tussen-klanken
tussen -en
  • eerste deel van de samenstelling is zn met meervoud op -en: kaartenbak, klerenkast (zie taalvoutje)

tussen -er
  • eerste deel van de samenstelling is zn met meervoud op - eren: eierdop, kinderfiets

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenstellingen en tussen-klanken
tussen -e
  • eerste deel van de samenstelling heeft meervoud op -s, of zowel -s als -n: reserveband, aspergesoep, keuzestress
  • eerste deel heeft geen meervoud of er bestaat er maar één van: roggebrood, zonneschijn
  • eerste deel versterkt een bijvoeglijknaamwoord: apetrots, pikkedonker

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(samen) aan de slag
Les 14 samenstellingen 
opdracht 1 (helft), 
opdracht 2 (helft) 
opdracht 3
opdracht 7 (helft)
opdracht 8 (helft)
opdracht 9
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(samen) aan de slag
huiswerk:
Lezen theorie Les 12: 
meervoudsvormen + bijzondere meervoudsvormen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed gewerkt, dank voor vandaag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhalen
samenstellingen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie: samenstelling
  • In het Nederlands kun je woorden die los voorkomen, combineren tot samengestelde woorden. 
  • De hoofdregel is: als je te maken heb t met één persoon, dier of ding, dan schrijf je de samenstelling als één woord.
  • Als je het woord uitspreekt, hoor je maar één beklemtoonde lettergreep.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie: samenstelling
  • In het Nederlands kun je woorden die los voorkomen, combineren tot samengestelde woorden. 
  • De hoofdregel is: als je te maken heb t met één persoon, dier of ding, dan schrijf je de samenstelling als één woord.
  • Als je het woord uitspreekt, hoor je maar één beklemtoonde lettergreep.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie: samenstelling
Waar kom je ze tegen?
  • samengestelde woorden met één klemtoon: tafelpoot, feestbeest
  • ook samenstellingen vanuit het Engels: sportoutfit
  • niet alleen zelfstandige naamwoorden: lichtgeel, eraf
  • ook samengestelde werkwoord (of afgeleide daarvan): afmaken, lesgeven, kennismaking.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie: samenstelling
soms schrijf je een samenstelling met een koppelteken; een koppelteken zorgt ervoor dat de samenstelling leesbaar is.

Wanneer een koppelteken?
  • als klinkers botsten (samen ook een andere klank kunnen vormen): auto-onderdelen, zee-eend
  • bij combinaties van titels en beroepen: chef-kok

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie: samenstelling
Wanneer een koppelteken?
  • bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn: Latijns-Amerika, Noord-Holland
  • na afkortingen, lekkers en speciale tekens: L-vormig,
    40+-kaas
  • na de voorvoegsels Sint-Janskathedraal, adjunct-directeur
  • bij samenstellingen met hoofdletters: on-Amerikaans

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Tijdens het foute grapje van de voorzitter werden vele wenkbrauwen … (fronsen).
A
gefronst
B
verfronst
C
verfronsd
D
gefronsd

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Vorige zomer … (kiten) Julian nog aan de Noordzee, maar dit jaar gaat hij naar de Middellandse Zee.
A
kite
B
kitet
C
kitete
D
kitte

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:
In de houten deur is het logo van het bedrijf … (frezen).
A
gefreezt
B
gefreest
C
gefreesd
D
gefreezd

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Mijn tante heeft me drie uur lang … (vervelen) met verhalen over haar middelbareschooltijd.
A
verveelt
B
verveelde
C
verveelte
D
verveeld

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het haardvuur ..... (branden) de hele nacht lang.
A
brandt
B
brande
C
brandde
D
brandte

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het ..... (gebeuren) heel vaak dat ik per ongeluk de juiste werkvorm kies.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het is heel vaak ... (gebeuren) dat ik per ongeluk de juiste werkvorm koos.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Die mooie vaas is ... (omvallen).
A
omvallend
B
omvallende
C
omgevald
D
omgevallen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (omvallen) vaas is gelukkig niet gebroken.
A
omvallende
B
omgevallen
C
omgevallend
D
omgevallende

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het .... (spelen) meisje heeft twee vlechten in haar haar.
A
spelend
B
spelende
C
gespeeld
D
gespeelde

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (printen) foto hangt aan de muur.
A
printend
B
printende
C
geprinte
D
geprintte

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (witten) muren zijn sneeuwwit.
A
wittend
B
wittende
C
gewite
D
gewitte

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies