HOE KUN JE VERKLAREN DAT JONGEREN RISICOGEDRAG VERTONEN?
1 / 24
Lesduur is: 200 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Link
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Er is een verband tussen alcoholgebruik en een ongeremde persoonlijkheid
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevingskenmerken
D
vrienden - peer group
Slide 11 - Quizvraag
Onderzoek wijst uit dat de schoolnormen rond risicogedrag een invloed hebben op het
risicogedrag van jongeren, bijvoorbeeld door projecten rond experimenteergedrag te
organiseren.
risicogedrag van jongeren, bijvoorbeeld door projecten rond experimenteergedrag te
organiseren.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevingskenmerken
D
vrienden - peer group
Slide 12 - Quizvraag
Jongeren waarvan de ouders regelmatig drinken hebben een grote kans om zelf ook te gaan drinken.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevingskenmerken
D
vrienden - peer group
Slide 13 - Quizvraag
Jongeren zullen eerder alcohol drinken wanneer ze ervan overtuigd zijn dat hun vrienden dat gedrag bewonderen.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevingskenmerken
D
vrienden - peer group
Slide 14 - Quizvraag
Risicogedrag bij jongeren komt enkel voort uit hormonale veranderingen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De prefrontale cortex is een gebied in de hersenen dat op 12-jarige leeftijd is volgroeid.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
De prefrontale cortex zorgt ervoor dat we onze emoties beter kunnen beheersen.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Volwassenen kunnen beter complexe situaties inschatten dan jongeren.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Experimenteren is belangrijk in de jongerenperiode.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Te laat thuiskomen of van kledingstijl wisselen valt niet onder experimenteergedrag.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Jongeren zullen sneller alcohol drinken als ze merken dat ze daardoor meer aanzien krijgen van vrienden.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Als je ouders roken is de kans groter dat jij ook zult roken dan wanneer je ouders niet roken.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
De buurt waar je woont heeft geen invloed op risicogedrag.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
0 Alleen naïeve jongeren zijn vatbaar voor risicogedrag
A
waar
B
niet waar
