a. Wat is het onderwerp van de tekst?
b. Voor wie is de tekst geschreven?
c. Wat is het doel van de tekst?
d. Waar vind je het standpunt waarover geschreven wordt? In de inleiding, het middenstuk of het slot? Noteer de mening/standpunt.
e. Hoeveel argumenten geeft de schrijver? Noteer de argumenten.
f. Noemt hij ook een tegenargument? Zo ja, wélke dan?
g. Wordt het tegenargument weerlegd?
h. Hoe rondt de schrijver de tekst af? (Conclusie, samenvatting, mening of is er geen slot?)
i. Wat is de bron? Is deze betrouwbaar? Leg uit.