who/which

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning for today 
  • Grammar: Who/which
  • Small activity 
  • Time for questions 
  • Done! 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Als je extra informatie over iets of iemand wilt geven, gebruik je een relative clause (betrekkelijke bijzin)

Zo'n zin begint meestal met who of which. 
In het nederlands gebruik je  'die' of 'dat'


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Een betrekkelijke bijzin in het Nederlands:

Mijn moeder, die alle dagen van de week werkt, is altijd moe.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Een betrekkelijke bijzin in het Engels:


Sam, who lives next door, is my best friend.








Slide 5 - Tekstslide

How to use it?
  • Who - bij personen                                          Na het onderwerp
  • Which - dieren en dingen                             Na het onderwerp


Slide 6 - Tekstslide

The hotel ... we stayed in was quite expensive
A
who
B
which

Slide 7 - Quizvraag

The woman ... helped us at the tourist office advised us to take the City Bus Tour
A
who
B
which

Slide 8 - Quizvraag

Dit was het onderdeel who/which/that/x
Any questions?
A
Yes
B
No
C
Not yet
D
I really need to make some exercises first.

Slide 9 - Quizvraag

The teacher, ....... was ill, worked from home.
A
which
B
who

Slide 10 - Quizvraag

The painting, ........ hangs in the hallway, is beautiful!
A
which
B
who

Slide 11 - Quizvraag

That's it for today! 
Thank you and see you tomorrow

Slide 12 - Tekstslide