coniunctivus in relatieve bijzin
1. qui, quae, quod + ind = feitelijke weergave
2. qui, quae, quod + con = subjectieve bewering (causaal, finaal, concessief, consecutief).
1. Sunt qui hoc dicant. – Er zijn (mensen) die dit zeggen.
2. Milites misit, qui Cleopatram custodirent. – Hij zond soldaten om Cleopatra te bewaken. (finaal)