persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

De persoonsvorm
  • Is altijd een werkwoord
  • Kan van tijd veranderen
  • Kan van getal veranderen
  • Staat meestal vooraan in een vraagzin 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonsvorm
  • Is altijd een werkwoord
  • Kan van tijd veranderen
  • Kan van getal veranderen
  • Staat meestal vooraan in een vraagzin 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden van een zin
  • De persoonsvorm zit er altijd bij in 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden wwg
  • We /gingen /gisteren/ verhuizen. 
  • De mentorklas /heeft /de toets/ goed /gemaakt.
  • We/ zijn/ dat hele stuk /komen lopen!

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  1. Tegenwoordige tijd
  2. Verleden tijd
  3. Voltooide tijd
  4. Infinitief 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het wwg in de zin?
Gisteren heeft hij het spel gewonnen.
A
heeft
B
hij
C
heeft gewonnen
D
gewonnen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het wwg in de zin?
Mijn moeder werd door een auto gevolgd
A
moeder
B
werd gevolgd
C
werd
D
auto gevolgd

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Wat heb jij daar verstopt?
A
verstopt
B
heb
C
wat
D
jij

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noemen we het hele werkwoord?
A
werkwoord
B
persoonsvorm
C
infinitief
D
interpunctie

Slide 9 - Quizvraag

Opdrachten maken 
Maak alle opdrachten van hoofdstuk 3 nu af.

Slide 10 - Tekstslide