1AH P4.3

1AH P4.3
Herhaling paragraaf 1/2 en nieuwe stof: paragraaf 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1AH P4.3
Herhaling paragraaf 1/2 en nieuwe stof: paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
Welvaart
Welzijn
Koopkracht
Levensverwachting
BBP/hoofd
Alfabetiseringsgraad

Slide 2 - Sleepvraag

timer
1:00
Formele sector
Informele sector
Officiële deel van de economie
Niet-officiële deel van de economie
Illegaal werk
Werk waarbij je belasting moet betalen over je inkomen
Als je ziek bent krijg je doorbetaald
Inkomten wisselen van dag tot dag

Slide 3 - Sleepvraag

Is het voor een gemeente gunstig of ongunstig wanneer veel mensen in de formele sector werken?
A
Gunstig
B
Ongunstig

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit waarom het voor gemeenten gunstig is wanneer veel mensen in de formele sector werken

Slide 5 - Open vraag

Voorbeelden van werk in de informele sector

Slide 6 - Woordweb

Hoe hoger de alfabetiseringsgraad in een land, hoe ... het welzijn in dat land is.
A
Hoger
B
Lager

Slide 7 - Quizvraag

Een analfabeet is iemand die...
A
Kan lezen en schrijven
B
Niet kan lezen en schrijven
C
De taal niet spreekt
D
Kan lezen, schrijven, en de taal spreekt

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je het soort wijk dat je ziet op de foto?
A
Wandelwijk
B
Poppenwijk
C
Periferie
D
Sloppenwijk

Slide 9 - Quizvraag

Sloppenwijk

Slide 10 - Woordweb

Kenmerken sloppenwijk
  • Hier wonen de armste mensen
  • Illegaal gebouwde woningen
  • Geen schoon drinkwater
  • Geen riolering
  • Niet heel stevig gebouwd
  • Woningen zijn klein
  • Vaak gebouwd tegen de stad aan
  • Soms op onveilige plekken zoals een schuine berghelling 

Slide 11 - Tekstslide

Mensen in een sloppenwijk werken vaak in de ...
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 12 - Quizvraag

Waarom ontstaan sloppenwijken direct naast de grote stad?

Slide 13 - Open vraag

Arm en rijk ligt soms heel dicht op elkaar. Vaak is een grote groep heel arm en een kleine groep heel rijk.

Slide 14 - Tekstslide

Arm en rijk ligt soms heel dicht op elkaar. Vaak is een grote groep heel arm en een kleine groep heel rijk.

Dat heet sociale ongelijkheid.

Slide 15 - Tekstslide

Welke landen hebben denk je een grote sociale ongelijkheid?
Verenigde Staten
Brazilië
Zuid-Afrika
Mexico
Rusland

Slide 16 - Poll

Verschillen tussen gebieden
Als er binnen een land grote verschillen zijn in rijkdom tussen gebieden dan noemen we dat ruimtelijke ongelijkheid.

Als je kijkt naar hoeveel er in een jaar in een gebied verdiend wordt, dan kijk je naar het: bruto regionaal product (BRP)

Slide 17 - Tekstslide

Verschillen in inkomen tussen groepen mensen in een land
A
Regionale ongelijkheid
B
Sociale ongelijkheid

Slide 18 - Quizvraag

Verschillen in inkomen tussen gebieden in een land
A
Regionale ongelijkheid
B
Sociale ongelijkheid

Slide 19 - Quizvraag

Regionale ongelijkheid verkleinen
  • Meer belasting voor de rijken
  •  Minder steun voor welvarende groepen mensen
  • En dus meer steun en geld naar minder welvarende groepen mensen.
  • Bijvoorbeeld bekostigen van: onderwijs, gezondheidszorg en woningen

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom het ontstaan van sloppenwijken in een stad een teken is van sociale ongelijkheid

Slide 21 - Open vraag

Wat weet je nu over ongelijkheid binnen landen?

Slide 22 - Woordweb

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Feedback

Slide 24 - Open vraag

Dankjewel!
Succes met de opdrachten van P4.3! :) 

Slide 25 - Tekstslide