In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
oefenen en check
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2O2
B
Pb2O
C
PbO2
D
PbO
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de verhoudingsformule van magnesiumfosfaat?
A
MgPO4
B
Mg(PO4)2
C
Mg3(PO4)2
D
Mg2(PO4)3
Slide 3 - Quizvraag
Welke naam hoort bij deze verhoudingsformule:
Al2O3
A
aluminiumzuurstof
B
aluminiumoxide
C
dialuminiumtrizuurstof
D
dialuminiumtrioxide
Slide 4 - Quizvraag
Welke naam hoort bij deze verhoudingsformule: ?
Fe(OH)2
A
ijzerhydroxide
B
ijzer(II)hydroxide
C
ijzerdihydroxide
D
di-ijzerhydroxide
Slide 5 - Quizvraag
Jarosiet, heeft de volgende verhoudingsformule bereken de lading van het ijzer ion.
NH4Fe3(SO4)2(OH)6
A
2-
B
3-
C
2+
D
3+
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de juiste oplosvergelijking van natriumcarbonaat?
A
Na₂CO₃(s) → Na⁺ (aq)+ 2 CO₃²⁻(aq)
B
Na₂CO₃ (s)→ Na₂⁺ (aq) + CO₃²⁻(aq)
C
Na₂CO₃ (s)→ 2 Na⁺(aq)+ CO₃²⁻(aq)
D
NaCO₃(s) → Na⁺ (aq)+ CO₃²⁻(aq)
Slide 7 - Quizvraag
De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat is:
AlPO4
A
Al3+(aq)+PO43−(aq)→AlPO4(s)
B
AlPO4(s)→Al3+(aq)+PO43−(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
AlPO4→Al3++PO43−
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de indampvergelijking voor het zout natriumchloride?
A
Na++2Cl−→NaCl2
B
NaCl(aq)→NaCl(s)
C
Na+(aq)+Cl−(aq)→NaCl(s)
D
NaCl(s)→Na+(aq)+Cl−(aq)
Slide 9 - Quizvraag
De indampvergelijking van zinknitraat is:
Zn(NO3)2
A
Zn2+(aq)+NO3−(aq)→ZnNO3(s)
B
Zn(NO3)2(s)→Zn2+(aq)+2NO3−(aq)
C
Zn2+(aq)+2NO3−(aq)→Zn(NO3)2(s)
D
ZnNO3(s)→Zn2+(aq)+NO3−(aq)
Slide 10 - Quizvraag
Zoek op in binas, de rationele naam van kaliloog
A
oplossing van kaliumhydroxide
B
oplossing van natriumhydroxide
C
oplossing van bariumhydroxide
D
oplossing van calciumhydroxide
Slide 11 - Quizvraag
Geef aan wat het verschil is tussen een onverzadigde oplossing en een verzadigde oplossing.
A
Bij een verzadigde oplossing kun je nog stof oplossen
B
Bij een onverzadigde oplossing kun je geen stof meer oplossen
C
Bij een verzadigde oplossing kun je geen stof meer oplossen
D
Bij een onverzadigde oplossing zie je nog vaste stof op de bodem
Slide 12 - Quizvraag
Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)