Grammatica A3
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Deze zin heeft één persoonsvorm.
B
Deze zin heeft twee persoonsvormen.
C
Deze zin heeft drie persoonsvormen.
D
Deze zin heeft vier persoonsvormen.
Slide 5 - Quizvraag
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.
Slide 6 - Quizvraag
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Zin 1a en zin 1b zijn beide hoofdzinnen.
B
Zin 1a en zin 1b zijn beide bijzinnen.
C
Zin 1a is een hoofdzin;
zin 1b is een bijzin.
D
Zin 1a is een bijzin;
zin 1b is een hoofdzin.
Slide 7 - Quizvraag
Welk zinsdeel is zin 1a in de hoofdzin?
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
1. Sommige jongens kunnen goed schaken.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 12 - Quizvraag
1. Sommige jongens kunnen goed schaken.
A
kunnen = hww
schaken = zww
B
kunnen = hww
schaken = kww
Slide 13 - Quizvraag
1a [Sommige jongens kunnen goed schaken,]
omdat 1b [ze slim zijn.]
omdat 1b [ze slim zijn.]
A
Zin 1b heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Zin 1b heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 14 - Quizvraag
1a [Sommige jongens kunnen goed schaken,]
omdat 1b [ze slim zijn.]
omdat 1b [ze slim zijn.]
A
zijn = hww
B
zijn = zww
C
zijn = kww
