Zinsdelen 2mh; waar of niet waar?

De grote taart werd gegeven aan de jarige job.
'De grote taart' is hier onderwerp.
A
waar
B
niet waar
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De grote taart werd gegeven aan de jarige job.
'De grote taart' is hier onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

De grote taart werd gegeven aan de jarige job.
'aan de jarige job' is hier lijdend vw.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

De meeste leerlingen checken hun rooster op hun telefoon.
'hun rooster' is hier lijdend vw.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De meeste leerlingen checken hun rooster op hun telefoon.
'op hun telefoon' is hier meew. vw.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Aan de oude man geven wij elke dag een pond druiven.
'Aan de oude man' is hier onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Aan de oude man geven wij elke dag een pond druiven.
'een pond druiven' is hier lijdend vw.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Negen van de tien toetsen maak ik slecht de laatste tijd.
'Negen van de tien toetsen' is onderw.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De laatste tijd heeft het uitlaten van de hond mij veel tijd gekost.
'mij' is het onderwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

De laatste tijd heeft het uitlaten van de hond mij veel tijd gekost.
'veel tijd' is het lijdend voorwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wij beginnen elke dag om zeven uur te koken.
'beginnen' is het werkw. gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Het voorbereide gerecht heeft veel indruk gemaakt op mijn vriend.
'heeft indruk gemaakt' is het gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Na het avondeten neemt mijn moeder mij soms mee naar de ijssalon.
'neemt mee' is het gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De sleutelbos van mijn vader is plotseling verdwenen.
'is plotseling verdwenen' is gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wij zijn aan het werken!

'zijn aan het werken' is het gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wij beginnen te rennen.

'beginnen te rennen' is het gezegde
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag