Être et avoir bij chapitre 3

Bienvenue au cours de français
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue au cours de français

Slide 1 - Tekstslide

Comment tu t'appelles?

Slide 2 - Tekstslide

être
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het onderwerp
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 3 - Sleepvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe zeg je: wij zijn Nederlands?
A
Vous êtes néerlandais
B
Nous sommes néerlandais
C
Ils sont néerlandais
D
Elles sont néerlandaises

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je: hij heeft een broer
A
J'ai un frère
B
Tu as un frère
C
Elle a un frère
D
Il a un frère

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zeg je dat je 12 jaar bent?
A
J'ai douze ans
B
Je suis douze ans

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf zinnetjes met 'avoir' of 'être' erin

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
(Ik ben) ...... au collège.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
(wij zijn) ...... dans la classe.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
(hij is) ...... un élève sympa.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
(jij hebt) ...... une soeur?

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
Non, (ik heb) ...... un frère.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
(hebben jullie) ...... un chien?

Slide 14 - Open vraag

De werkwoorden être, avoir
ken ik en kan ik vervoegen
heel goed
redelijk goed
net niet goed genoeg
helemaal niet meer

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide