Oefentoets SE: Th 5 stevigheid & beweging + 7 duurzaam leven

Oefentoets SE: Th 5 stevigheid & beweging + 7 duurzaam leven
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets SE: Th 5 stevigheid & beweging + 7 duurzaam leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 5 Stevigheid & Beweging

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nummer 3
Nummer 7
Nummer 14
Nummer 15
Nummer 19
Nummer 23
Kuitbeen
Scheenbeen
Handwortelbeentje
Wervelkolom
Schouderblad
Sleutelbeen

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geel beenmerg
Rood beenmerg
vet opslag
Aanmaak van bloedcellen
Platte beenderen
Pijpbeenderen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbinding is het meest beweeglijk
A
Kraakbeen
B
Naad
C
Vergroeid
D
Gewricht

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbinding zit er tussen de wervels?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type beenverbinding is er te vinden tussen de ribben en het borstbeen?
A
Vergroeiing
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ontspannen
Samengetrokken
Verbinding door kraakbeen
Scharnier-gewricht
kogel
gewricht

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door gewrichtssmeer
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door de beenverbinding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Gewricht
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort gewricht is B
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichtskogel
Gewrichtskapsel
Gewrichtskom

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichtssmeer
Gewrichtskapsel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Houdt botten bij elkaar
Geeft extra stevigheid aan grote gewrichten
Bescherming van botten tegen slijtage
Soepel bewegen van het gewricht

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spier pees
Spier
Spiervezel
Spiervezelbundel

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn antagonisten?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichts-
blessures
Spier-
blessures
Bot-
blessures
Botbreuk
Ontwrichting
Verstuiking
Verzwikking
Spierpijn
Spierkneuzing
Spierkramp
Zweepslag

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 7 Duurzaam leven

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op welke manieren gebruikt de mens het milieu?
A
Voor zuurstof, water, voedsel, energie en grondstoffen
B
Voor recreatie
C
A en B zijn beide onjuist
D
A en B zijn beide juist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De mens is van het milieu afhankelijk, onder andere doordat het milieu grondstoffen en zuurstof levert.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordig veroorzaken de activiteiten van de mens vaak milieuproblemen. Dit ontstaat doordat de mens stoffen aan het milieu toevoegt die leiden tot vervuiling of doordat er zoveel stoffen worden ontrokken worden dat er sprake is van uitputting. Door vervuiling en uitputting vindt aantasting van het milieu plaats. 
milieuproblemen
aantasting
uitputting
vervuiling

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is
"het klimaat"?

A
Het verschil tussen zomer en winter
B
De temperatuur en regenval over een lange periode
C
Het verschil van temperatuur tussen dag en nacht

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord is D, lange periode
A en C zijn variaties in korte periode, het gaat over het weer
B klimaat en weer zijn de condities van de atmosfeer. CO2 beïnvloedt het klimaat.

NB: Wat is atmosfeer??
Simpel gezegd is de atmosfeer de “lucht om de aarde die de aarde scheidt van de ruimte”.

Hoe beïnvloedt de
mens het klimaat?
Meer antwoorden
zijn goed.
A
Door te fietsen en door windenergie te gebruiken
B
Door zeespiegelstijging en bloemen te plukken
C
Door CO2 en andere broeikasgassen uit te stoten
D
Door lava en gas uit te stoten

Slide 27 - Quizvraag

Antwoorden zijn A en C
A – door te fietsen en windenergie te gebruiken hebben we een positieve invloed op het klimaat
B – zeespiegelstijging is een gevolg van klimaatverandering (het wordt warmer, en daardoor smelten bijvoorbeeld gletsjers), bloemen plukken heeft niet echt effect (bomen kappen wel)
D – dit doet een volkaan, niet te mens

Wat kun je beter niet doen als je duurzaam probeert te leven?
A
Reizen met het vliegtuig
B
Minder nieuwe kleren kopen
C
Korter douchen
D
Verwarming lager zetten

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van duurzame energie zijn: energie uit biomassa, energie uit waterkracht en windenergie.
Welke vormen van duurzame energie worden in Nederland vooral gebruikt?
A
Energie uit biomassa en energie uit waterkracht.
B
Energie uit biomassa en windenergie.
C
Energie uit waterkracht en windenergie.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom noemen we windenergie en zonne-energie "duurzame energie"?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het broeikaseffect is het opsluiten van hitte in de atmosfeer. Wat is niet waar over het broeikaseffect?
A
Door het broeikaseffect blijft de temperatuur stijgen waardoor er in de toekomst geen winters meer zijn
B
De hitte wordt opgesloten door broeikasgassen; met name C02 en de damp van H2O
C
Zonder het broeikaseffect zou er geen leven op aarde mogelijk zijn
D
Mensen voegen teveel kooldioxide aan de atmosfeer toe waardoor de temperatuur blijft stijgen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het broeikaseffect is goed en het versterkte broeikaseffect is slecht!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het broeikaseffect wordt veroorzaakt door....
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide
C
stikstofoxiden
D
raketbrandstof

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het afval in de afbeelding is ........afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afval dat door bacteriën en schimmels kan worden afgebroken, is ..........afval.
A
biologisch afbreekbaar afval
B
niet biologisch afbreekbaar afval
C
Zowel biologisch als niet biologisch afbreekbaar

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groen afval
plastic afval
Klein chemisch Afval
Glas afval
rest afval
Soorten afval

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

En de winnaar is...
en krijgt...

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies