T2: taalverzorging H6

T2A: maandag 13 december
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

T2A: maandag 13 december

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Uitleg taalverzorging H6
  • Oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

DOELEN
- Je leert om meervouden die eindigen op -en goed te spellen.
- Je leert om meervouden van woorden die eindigen op -ee of -ie goed te spellen.
- Je leert om meervouden die eindigen op -s goed te spellen. 
spelling: meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden op -ee
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op      -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord. 

Zee --> zeeën
Orchidee --> orchideeën

Slide 5 - Tekstslide

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 6 - Quizvraag

Meervouden op -ie
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ie, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord als de klemtoon op de -ie valt

Knie --> knieën
Amfibie --> amfibieën

Slide 7 - Tekstslide

Wat is goed?
A
driën
B
drieën
C
driëen
D
drieëen

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het meervoud van het woord.

bobslee

Slide 9 - Open vraag

Noteer het meervoud van het woord.

ree

Slide 10 - Open vraag

Aan de slag
Ga aan de slag met de oefentoets.

Klaar? 
- Kijk de oefentoets na (antwoorden staan op Classroom).
- Nagekeken? Ga naar www.cambiumned.nl -> spelling -> meervouden en maak de oefeningen.
- Tijd over? Ga aan de slag voor een ander vak.




Slide 11 - Tekstslide

GELEERD?
- Je leert om meervouden die eindigen op -en goed te spellen.
- Je leert om meervouden van woorden die eindigen op -ee of -ie goed te spellen.
- Je leert om meervouden die eindigen op -s goed te spellen. 
spelling: meervoud

Slide 12 - Tekstslide

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 13 - Tekstslide

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 14 - Tekstslide

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 15 - Tekstslide

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 16 - Tekstslide

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f->v + en = raven

brief + f->v + en = brieven

golf + f->v + en = golven

Slide 17 - Tekstslide

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s->z + en = bazen

huis + s->z + en = huizen

mees + s->z + en = mezen

Slide 18 - Tekstslide

MEERVOUDEN

op

- s en 's

-S = vaste s

'S = apostrof s

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is goed?
A
cameras
B
camera's

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed?
A
machines
B
machine's

Slide 22 - Quizvraag

De grote spellingsquiz
1. Ga naar Classroom en open het document "De Grote Spellingsquiz". Je werkt in een twee- of drietal.
2. Er zijn in totaal drie rondes. Per ronde krijg je een aantal minuten de tijd. Dit staat aangegeven bij de opdracht. De timer zet ik aan op het bord. Is de tijd van de timer verlopen, dan moet je door naar de volgende ronde.
3. Wanneer de timer van de laatste ronde is afgelopen, gaan jullie het werkblad nakijken (antwoorden staan ook op Classroom).
4. Tel de punten bij elkaar op. Welk groepje heeft de meeste punten verzameld?

Slide 23 - Tekstslide

Ronde 1 
Onderstreep de 10 fout gespelde werkwoorden in de tekst. 



Nakijken: 1 punt per
juiste onderstreping
(10 punten in totaal)

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Ronde 2
Noteer van alle woorden het verkleinwoord en de meervoudsvorm.


Nakijken: 1 punt per 
goed gespeld woord
(36 punten in totaal)
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

Ronde 3
Onderstreep de letters die met een hoofdletter geschreven moeten worden.


Nakijken: 1 punt voor elk goed 
geschreven woord
(12 punten in totaal)
timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide