Thema 1.1 lichamelijke gevolgen van het ouder worden.

Thema 1.1 lichamelijke gevolgen van het ouder worden.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 1.1 lichamelijke gevolgen van het ouder worden.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het einde van de les kan je 3 gevolgen van ouder worden benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort er bij ouder worden?

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn ouderen? 
Met ouderen bedoelen we de groep mensen boven de 65 jaar. Ze worden ook wel 65 plussers genoemd. Andere benamingen zijn: 
- Senioren 
- Bejaarden 
- Gepensioneerden 


Slide 4 - Tekstslide

Toename ouderen 
Het aantal ouderen in Nederland neemt toe. Dit heeft twee oorzaken: 
- Er zijn op dit moment meer 65-plussers dan jongeren;
- Oudere mensen worden ook steeds ouder. De groep 100-plussers wordt ook steeds groter.

In Nederland wonen bijna 3 miljoen ouderen. 

Slide 5 - Tekstslide

Weet jij waarom er nu zoveel ouderen zijn?

Slide 6 - Open vraag

Aan de slag 
Maak de opdrachten van blz. 2 

Je hebt hiervoor 15 minuten de tijd. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat verandert er allemaal bij iemand die ouder wordt?

Slide 8 - Woordweb

De haren 
De haren van oudere mensen worden grijs en stug. De hoeveelheid haren wordt minder (mannen worden kaal). 

Slide 9 - Tekstslide

De huid 
Een oudere huid krijgt rimpels, bij de ogen heten deze kraaienpootjes. Je ziet ook vaak pigmentvlekken op de huid. Of roodbruine vlekjes op de rug van de handen, benen en onderarmen. 

De huid wordt ook dunner, hierdoor worden bloedvaten beter zichtbaar. Ook verliezen ze hierdoor meer vocht. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het haar van oudere mensen?
A
Valt uit
B
Wordt grijs
C
Wordt dunner
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Wat verandert er allemaal aan de huid?

Slide 12 - Open vraag

Gewrichten en het beenderengestel 
Gewrichtsklachten komen veel voor, ze werken minder soepel. Dit komt door slijtage van kraakbeen en kan pijn doen. 
De ruggengraat wordt wat krommer, de botten brozer. Waardoor je meer kans hebt op een botbreuk. Door de veranderingen in het bottenstelsel worden mensen ook kleiner. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Spierkracht 
De spieren hebben minder spierkracht. Dit heeft gevolgen voor het lopen maar ook voor opstaan, zitten bijvoorbeeld. 

Wat voor een voorbeelden kan je nog meer bedenken? 

Slide 15 - Tekstslide

De longen 
Longen doen het minder goed als je ouder wordt. Je longen worden minder elastisch. Het zuurstof wordt hierdoor minder goed opgenomen in het bloed. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat merken ouderen aan het verliezen van spierkracht?

Slide 17 - Open vraag

Bloedvaten 
Kalk zet zich af in de bloedvaten. Daarom worden deze vaten harder. De bloeddoorstroming wordt nu minder, de bloeddruk stijgt. Ouderen hebben het daardoor sneller koud.
Onder ouderen komen veel hart- en vaatziekten voor. Goede voeding en voldoende bewegen is belangrijk voor de gezondheid. 

Slide 18 - Tekstslide

De spijsvertering 
De spijsvertering bij ouderen werkt niet meer zo goed. Eten en drinken wordt minder goed verwerkt. Ziektes aan de spijsvertering komen vaker voor Zoas probelemen met de lever, darm of alvleesklier. 

Slide 19 - Tekstslide

Welke organen gaan er minder goed werken als je ouder wordt?

Slide 20 - Open vraag

Oren, ogen en smaak 
Het gehoor gaat achteruit, hoge en lage tonen zijn een probleem. Gehoorapparaat kan helpen. 
Ouderen hebben vaak een leesbril nodig, omdat de ogen veranderen. ook het zien in het donker geeft mee problemen. 
Ruiken gaat ook minder goed, waardoor je minder proeft van het eten. 

Slide 21 - Tekstslide

Ruikt een ouder iemand het als eten aanbrandt?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag 
Maken, blz. 6,7 en 8 

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Woordweb

Noem 3 gevolgen van ouder worden.

Slide 25 - Open vraag