10.1 Fossielen en hun ouderdom 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.1 Fossielen en hun ouderdom
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.1 Fossielen en hun ouderdom

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 10.1 Je kunt
  1. beschrijven hoe fossielen ontstaan.
  2. uitleggen hoe paleontologen de ouderdom van fossielen bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Fossielen
In oude aardlagen worden fossielen gevonden. Fossielen ontstaan door remming afbraak door micro-organismen
  • Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
  • Verdroging – in woestijnen
  • Kou

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:

Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 5 - Tekstslide

Dateren van fossielen
Gidsfossielen – relatieve leeftijd
C-14 methode - absolute leeftijd

Relatief: ten opzichte van iets anders
Absoluut: werkelijke leeftijd

Slide 6 - Tekstslide

Relatieve ouderdomw bepaling
Van gidsfossielen is bekend uit welke periode ze komen. Bijvoorbeeld Trilobieten (521-250 milj. jaar geleden). 

Slide 7 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van isotopen.

Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 8 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent 3 isotopen: C12, C13 en C14
C12 en C13 zijn stabiel, C14 is radioactief

Slide 9 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof(14) ->  Stikstof(14) + radioactief deeltje

Dit heet radioactief verval.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
C14 verdwijnt doordat het 
'vervalt' tot Stikstof. 
Hierdoor verandert de 
verhouding C14/C12.

Slide 12 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Elke 5730 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot stikstof (N). De halfwaardetijd is dus 5730 jaar.



Slide 13 - Tekstslide

5730 jaar

Slide 14 - Tekstslide

Vraag
Een archeologe heeft een schedel van een sabeltandtijger gevonden waarvan zij de ouderdom wil weten. In het laboratorium meet ze dat de hoeveelheid C14 precies een kwart is van die van levende dieren.

Hoe oud is de schedel?

Slide 15 - Tekstslide

5730 jaar

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Lesdoel 10.1 Je kunt
  1. beschrijven hoe fossielen ontstaan.
  2. uitleggen hoe paleontologen de ouderdom van fossielen bepalen.

Slide 18 - Tekstslide

HUISWERK
Maak opdrachten van 10.1

Slide 19 - Tekstslide