10.1 Fossielen en hun ouderdom 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 10.1 Je kunt
  • beschrijven hoe fossielen ontstaan.
  • uitleggen hoe paleontologen de ouderdom van fossielen bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Fossielen
In oude aardlagen worden fossielen gevonden. Fossielen ontstaan door remming afbraak door micro-organismen
  • Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
  • Verdroging – in woestijnen
  • Kou

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 5 - Tekstslide

Dateren van fossielen
Gidsfossielen – relatieve leeftijd
C-14 methode - absolute leeftijd

Slide 6 - Tekstslide

Gidsfossielen
Van gidsfossielen is bekend uit welke
periode ze komen.
Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot
250 miljoen jaar geleden. Verschillende
soorten in verschillente periodes. Kom
je die in een aardlaag tegen? 
-> relatieve ouderdomsbepaling.

Slide 7 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van isotopen.
Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 8 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent uit 3 isotopen met de atoomgewichten 12, 13 en 14. C-12 en C-13 zijn stabiel, C-14 is niet stabiel (radioactief)

Slide 9 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
C-12, C-13 en C-14 komen in een vaste verhouding voor in de atmosfeer. Levende organismen bevatten C-12, C-13 en C-14 in diezelfde verhouding doordat koolstof steeds wordt vernieuwd.
In dode organismen verdwijnt C14 langzaam.


Slide 10 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
C14 verdwijnt doordat het 
'vervalt' tot Stikstof. 
Hierdoor verandert de 
verhouding C14/C12.

Slide 11 - Tekstslide

C-14 methode/ koolstofdatering
Elke 5730 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot stikstof (N). De halfwaardetijd is dus 5730 jaar.



Slide 12 - Tekstslide

Vraag
Een archeologe heeft een schedel van een sabeltandtijger gevonden waarvan zij de ouderdom wil weten. In het laboratorium meet ze dat de hoeveelheid C14 precies een kwart is van die van levende dieren.

Hoe oud is de schedel?

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel 10.1 Je kunt
  • beschrijven hoe fossielen ontstaan.
  • uitleggen hoe paleontologen de ouderdom van fossielen bepalen.

Slide 14 - Tekstslide

HUISWERK
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak opdrachten van 10.1

Slide 15 - Tekstslide