Wie waren de hoofdpersonen in het verhaal Exposure? Het verhaal wat je hebt gelezen en een deel voorgelezen
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wie waren de hoofdpersonen in het verhaal Exposure? Het verhaal wat je hebt gelezen en een deel voorgelezen
Slide 1 - Open vraag
Geef van de drie hoofdpersonen een karaktertrek.
Slide 2 - Open vraag
Hoe loopt het verhaal nu werkelijk af, dit heb je zelf kunnen lezen?
Slide 3 - Open vraag
Wat vind jij van het het karakter van mevrouw Banning?
Slide 4 - Open vraag
Hoe zou jij je voelen als jij in de situatie van Gwen zat?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Het volgende filmpje gaat
Over Margje woodrow de schrijfster van het verhaal Exposure.
Bekijk het flimpje goed zodat je een goed beeld bij de schrijfster hebt.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Klas 4 - mavo
Slide 10 - Tekstslide
Verschillende vormen fictie
Verschillende vormen van fictie:
Proza;
Poëzie;
Toneel.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is proza?
Korte verhalen;
Novelles (verhalen tussen tachtig en honderd pagina's)
Romans (verhalen langer dan honderd pagina's)
Slide 12 - Tekstslide
Bedoeling fictie
Jezelf vermaken.
Kan je helpen de wereld te ontdekken.
Laat je nadenken over levensvragen.
Kan helpen bij het verwerken van moeilijke dingen.
Slide 13 - Tekstslide
Realistisch
Een verzonnen verhaal kan lijken op de werkelijkheid.
Een verhaal is realistisch als het lijkt op de werkelijkheid, geloofwaardig is en geen fantasie-elementen bevat.
Slide 14 - Tekstslide
Niet-realistisch
Als er dingen voorkomen in een verhaal die niet geloofwaardig zijn.
Of als er fantasie-elementen voorkomen zoals: tovenaars, zombies en aliëns.
Slide 15 - Tekstslide
Realismelijn
Slide 16 - Tekstslide
Waargebeurde elementen
Een verhaal met waargebeurde elementen blijft fictie.
Een schrijver voegt dan dingen toe aan het verhaal of verzint er dingen bij.
Slide 17 - Tekstslide
Genre
Elk genre heeft zijn eigen onderwerpen en kenmerken.
Bijvoorbeeld: historisch verhaal, avonturen roman, oorlogsverhaal, liefdesverhaal, probleemverhaal etc.
Slide 18 - Tekstslide
Leeservaring beschrijven
Als je je leeservaring gaat beschrijven, dan vertel je wat je van het boek vond dat je gelezen hebt.
Je kunt beoordelingswoorden gebruiken om je leeservaring te beschrijven.
Slide 19 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Wat het verhaal met je doet:
Spannend - saai
Duidelijk - verwarrend
Humoristisch - zonder humor
Veel actie - gebeurt weinig in
Verdrietig - vrolijk
Slide 20 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Realistisch of niet-realistisch?
Geloofwaardig - ongeloofwaardig
Herkenbaar - niet herkenbaar
Levensecht - bedacht
Kan echt gebeuren - kan niet echt gebeuren
Slide 21 - Tekstslide
Personages
Hoofdpersoon
Belangrijkste personage in een verhaal.
Meestal één hoofdpersoon. Maar soms ook meer.
Slide 22 - Tekstslide
Personages
Hoofdpersoon:
Wordt uitgebreid beschreven: je leest wat deze persoon denkt en voelt.
Heeft meestal een probleem of opdracht in het verhaal dat opgelost of volbracht moet worden.
Slide 23 - Tekstslide
Vertelperspectief
Een verhaal kan vanuit verschillende standpunten geschreven worden:
Ik-perspectief.
Hij-/zij-perspectief
Alwetende verteller
Wisselend perspectief
Slide 24 - Tekstslide
Vertelperspectief
Ik-perspectief
De gebeurtenissen worden verteld vanuit de ik-vorm.
Je zit als het ware in het hoofd van de ik-persoon.
Slide 25 - Tekstslide
Vertelperspectief
Hij-/zij-perspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.
Let op: een schrijver kan ook een wisselend perspectief gebruiken. Dan wisselen verschillende personen elkaar af.
Slide 26 - Tekstslide
Schrijf op de volgende dia
Zelf verhaal schrijven
Stel jij gaat een verhaal schrijven, over welk onderwerp zal het dan gaan en waarom kies je dat onderwerp en vanuit welk perspectief zou je het willen schrijven?